Een advocate die in opdracht van EY een adviesrapport schreef bestemd voor De Nederlandsche Bank (DNB), hoefde geen hoor en wederhoor toe te passen bij door DNB beboete partijen, aldus de Raad van Discipline Amsterdam. De accountantskamer bestempelde dit rapport eerder wel als ‘misleidend’.
De tuchtklachten tegen de advocaat en haar kantoor zijn afkomstig van pensioenfonds GSFS Pensionfund, vermogensbeheerder GSFS Asset Management en meerdere bestuurders van deze organisaties. Zij werden in januari 2017 voor in totaal ruim vijf miljoen euro beboet door DNB. Volgens de toezichthouder overtraden zij de Pensioenwet door de aankoop van aandelen te financieren met andere middelen dan ingelegde premies.
In de bezwaarprocedure tegen deze bestuurlijke boetes brengen de partijen een adviesrapport in. DNB verzoekt hierop accountantskantoor EY om te adviseren over de in het rapport opgenomen berekeningen van het verkregen voordeel als gevolg van de overtreding. EY schakelt hiervoor weer een advocatenkantoor in.
Begin 2018 stuurt EY twee rapporten aan DNB over de omvang van het financiële voordeel dat de overtreding heeft opgeleverd. In de begeleidende brief – op het briefpapier van EY – staan ook de namen vermeld van het advocatenkantoor en de advocaat die onderzoek deed. Uit de inleiding wordt duidelijk dat de advocaat het rapport heeft opgesteld, ‘zonder hoor en wederhoor met partijen anders dan DNB’ aldus een disclaimer.
De boete voor de vermogensbeheerder van bijna vijf miljoen wordt door DNB tot twee keer toe verlaagd. In juni 2019 verklaart de bestuursrechter verder beroep tegen de hoogte van de boete niet-ontvankelijk. Wel krijgt EY in september vorig jaar een sneer van de accountantskamer: het rapport voor DNB kan misleidend overkomen, omdat ten onrechte is gepretendeerd dat een accountant dit rapport heeft opgesteld in plaats van een advocaat – en een wiskundige –.
Klachtenregen
Het pensioenfonds, de vermogensbeheerder en bestuurders wenden zich vervolgens nog met een ware klachtenregen tot de Amsterdamse Raad van Discipline, onder meer met de klacht dat uit het rapport zelf niet op te maken is dat het door een advocaat is geschreven. Bovendien gaf de betrokken advocaat toestemming om het rapport te gebruiken in juridische procedures, zonder dat zij hoor en wederhoor had toegepast bij de klagers.
De advocate valt echter geen tuchtrechtelijk verwijt te maken, zo heeft de Raad van Discipline eerder deze maand geoordeeld. ‘Rapport 1 is als bijlage bij de brief van 24 juni 2018 aan DNB aangeboden. Dit rapport is door een partner van EY samen met [verweerster 1] opgesteld. Hun namen en functie staan niet in het rapport vermeld, maar wel in de begeleidende brief. Voor de opdrachtgeefster DNB kan over de opstellers van het rapport dan ook geen twijfel bestaan.’
Dat de brief van de advocaat was afgedrukt op briefpapier van EY, zou weliswaar voor lichte verwarring kunnen zorgen. Maar uit het schrijven blijkt verder duidelijk dat de advocaat de brief mede heeft ondertekend. ‘Van een vooropgezet plan om onduidelijkheid over de hoedanigheid en de rol van [verweerster 1] en de status van rapport 1 te creëren, is de raad niet gebleken,’ aldus de tuchtrechter.
Hoor en wederhoor
Verder ziet de raad niet in waarom de advocate hoor en wederhoor had moeten toepassen bij de andere betrokken partijen dan DNB. Ze werkte immers mee aan een rapport in opdracht van cliënt EY, die dit rapport weer liet opstellen in opdracht van cliënt DNB. ‘Als partijdeskundige was [verweerster 1] niet gehouden om hoor en wederhoor toe te passen en in rapport 1 is ook vermeld dat dit niet is gebeurd.’
Ook klachten dat de advocate zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling of onvoldoende deskundig zou zijn geweest om zo’n rapport op te stellen, treffen naar het oordeel van de raad geen doel; de volledige klachtenregen wordt ongegrond verklaard. Omdat het tuchtrecht in wezen is bedoeld voor klachten over individuele advocaten, zijn dezelfde klachten tegen het kantoor niet-ontvankelijk.