Een Britse advocaat is van het tableau geschrapt nadat hij schuldig werd bevonden aan afpersing van een mede-directeur. Michael John Potter, die in 1991 als advocaat werd beëdigd, werd in maart 2023 veroordeeld wegens afpersing en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar opgelegd.
Potter werd in september 2019 benoemd tot directeur van 350 PPM, een investeringsmaatschappij die zich richt op klimaatverandering, samen met de oprichter van het bedrijf, Nicholas Dimmock. In januari 2020 trad John Price toe als derde directeur. Al snel verslechterde de verhouding tussen Potter, Price en Dimmock, wat leidde tot spanningen binnen het bestuur. Dit meldde Rollonfriday.
Tijdens een Zoom-vergadering in juli 2021, die werd opgenomen, eisten Potter en Price een financiële compensatie om het bedrijf te verlaten, of een verhoging van hun salaris en voordelen om te blijven. Ze dreigden met het openbaar maken van beschuldigingen van vermeende niet-naleving door het bedrijf en Dimmock aan de Financial Conduct Authority als hun eisen niet werden ingewilligd.
Potter verklaarde tijdens de vergadering: “Het bestuur moet weten dat als er geen akkoord wordt bereikt, wij volledig voorbereid zijn en absoluut klaar staan om de reeds aangekondigde meldingen te doen, zonder verdere discussie of aankondiging.”
Onderzoek gestart
De politie startte een onderzoek naar aanleiding van deze uitlatingen, en in oktober 2021 werd Potter officieel aangeklaagd voor afpersing. Kort daarvoor had hij nog een interimfunctie als consultant bij advocatenkantoor Eversheds Sutherland, maar deze werd beëindigd na zijn aanklacht.
Potter ontkende de beschuldigingen, maar na een eerste proces met een ‘hung jury’ (waarbij de jury geen besluit kon nemen), werd hij in een tweede proces in maart 2023 veroordeeld op grond van de Theft Act. Naast zijn voorwaardelijke celstraf van een jaar, moet Potter 240 uur onbetaalde arbeid verrichten.
De zaak werd vervolgens voorgelegd aan het Solicitors Disciplinary Tribunal (SDT), waar Potter spijt betuigde en erkende dat hij een ernstige beoordelingsfout had gemaakt. Het tribunaal oordeelde dat het criminele vergrijp “voor zichzelf sprak” en dat de “uiterst ernstige” aard van zijn wangedrag het noodzakelijk maakte dat Potter van het tableau werd geschrapt. Daarnaast werd hij veroordeeld tot het betalen van 4.158 aan proceskosten.