Een advocaat is met onmiddellijke ingang geschorst in de uitoefening van zijn praktijk. Volgens verschillende partijen was de man niet meer in staat zijn ambt goed uit te oefenen. Zo communiceerde hij slecht, en had hij zijn zaken op kantoor ook onvoldoende op orde.
Het was het verzoek van de deken om de advocaat te schorsen, met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd. Volgens hem bezit de raadsman ‘kennelijk onvoldoende deskundigheid’ en mist hij de kennis en vaardigheden die nodig zijn het advocatuurlijke ambt uit te voeren. Ook waren er grote zorgen om de organisatie van zijn kantoor.
Meerdere signalen
Binnen enkele maanden tijd kwamen bij de deken meerdere signalen over de advocaat binnen. Zo maakte het gerechtshof Den Haag kenbaar dat de zij zich zorgen maakten over de manier waarop de pleiter overkwam tijdens de zitting daar. Zo was de advocaat onder andere niet goed verstaanbaar. Ook de Centrale Raad van Beroep benaderde de deken met een dergelijk signaal: volgens hen communiceerde de advocaat moeizaam tijdens de zitting. De advocaat weigert echter deze klachten te bespreken met de deken.
Tijdens een kantoorbezoek vanuit de orde bleek dat hij er meerdere derdengeldenrekeningen op na hield en dat op zijn website onder andere de algemene voorwaarden, de privacyverklaring en de klachtenregeling niet op orde waren. Aan verder onderzoek naar de bedrijfsvoering van het kantoor weigerde hij mee te werken. Doordat hij slecht ter been was en aan zijn been geopereerd moest worden, was het voor hem niet mogelijk om de betreffende dossiers uit de kast te halen, aldus de advocaat.
Onvoldoende scherp
Tot slot stapte ook een collega-advocaat naar de deken; volgens hem was de advocaat niet meer voldoende scherp om zijn vak verantwoord uit te oefenen. De niet bijzonder complexe zaak in kwestie werd door hem niet helemaal begrepen. Daarnaast haalde hij verschillende besluiten door elkaar. Ook had hij verzuimd bezwaar te maken tegen een besluit, wat resulteerde in een onherroepelijke beëindiging van een uitkering van zijn cliënt.
Dan is het aan de Raad van Discipline om zich over de zaak te buigen. Zij tillen zwaar aan de signalen die over de advocaat gegeven zijn: “Dergelijke signalen door rechters/raadsheren worden, naar de raad mag aannemen, niet lichtzinnig afgegeven.” Ook het feit dat zijn cliënt direct de dupe was door het handelen van de advocaat wordt als zorgwekkend gezien.
Geen verweerschrift
Bovendien is het aldus de raad kwalijk dat de advocaat niet meewerkt aan de onderzoeken van de deken. Dat hij ook niet in staat of bereid was een verweerschrift op te stellen en in te dienen voor deze tuchtzaak werkt ook niet in zijn voordeel. Alles bij elkaar leidt bij de raad tot een ernstig vermoeden dat de advocaat niet meer in staat is zijn ambt goed uit te voeren. Het verzoek van de deken wordt dan ook toegewezen en de advocaat wordt voor onbepaalde tijd en met onmiddellijke ingang geschorst.
Lees hier de volledige uitspraak