De dienstverlening van een Amsterdamse advocaat aan een bedrijf in een ontslagzaak is belabberd, en vervolgens reageert hij tegenover de deken niet op klachten van deze cliënt. De slechte dienstverlening komt hem al op 26 weken schorsing te staan, waarna de Raad van Discipline de advocaat in een tweede uitspraak van het tableau schrapt wegens tegenwerking van het dekenonderzoek.
Het bedrijf in kwestie vecht een arbeidsconflict uit met een zekere mevrouw M., die in februari 2015 wordt ontslagen. Zij vecht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan en vordert eind augustus met succes een kleine 15.000 euro aan niet betaald salaris. Het bedrijf roept voor het vervolg van de procedure de hulp in van de arbeidsrechtadvocaat in deze tuchtzaak, maar die laat gedurende de behandeling de nodige steken vallen.
Zo was te voorzien dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst in rechte geen stand zou houden, omdat de werkneemster zich verzette tegen het ontslag en een loonvordering had ingesteld. Toch deed hij namens zijn cliënt in eerste instantie geen poging om de arbeidsovereenkomst in onderling overleg te beëindigen. Ook diende hij geen verzoek in tot ontbinding van de overeenkomst. Dat deed de advocaat pas ruim een jaar later, waarna dit verzoek werd afgewezen.
De advocaat lichtte het bedrijf hierop niet in over deze afwijzing en liet zonder enig overleg met zijn cliënt een appeltermijn verstrijken. Vervolgens maakte hij een beroepsfout door alsnog een termijn voor het indienen van grieven te laten verlopen. Op verzoeken van de nieuwe advocaat van het bedrijf reageert hij niet, waarop zijn oud-cliënt een klacht indient en hem aansprakelijk stelt.
De Raad van Amsterdam oordeelt in een op 3 oktober gepubliceerde uitspraak dat de advocaat inderdaad ‘ernstig tekort is geschoten in de kwaliteit van de dienstverlening die van hem als een redelijk handelend advocaat verwacht had mogen worden. Vast is komen te staan dat verweerder de regels heeft overtreden […] met betrekking tot de manier waarop de belangen van cliënten moeten worden behartigd en de wijze waarop de cliënt op de hoogte moet worden gehouden van de aanpak en de voortgang van de werkzaamheden. Ook reageert verweerder niet of onvoldoende op de rechtmatige verzoeken van klaagster.’
Deze verwijten rechtvaardigen al de maatregel van 26 weken schorsing, maar hier blijft het niet bij. Omdat de advocaat in de afgelopen jaren al drie keer is berispt en stelselmatig niet meewerkte aan het deken onderzoek, schrapt de Raad van Discipline Amsterdam hem in een tweede uitspraak van het tableau. ‘Het beeld dat oprijst, laat zien dat de gedragingen van verweerder geen incidenten betreffen maar passen in een structureel patroon van volstrekt onvoldoende besef van verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid in de wijze waarop hij zijn kantoor organiseert en met betrekking tot de belangen van cliënten.’
Het feit dat de advocaat begin september bovendien niet op de tuchtzitting verscheen, brengt de raad tot ‘de conclusie dat het niet verantwoord is dat verweerder nog langer als advocaat de praktijk uitoefent’.
Klik hier voor de beslissing tot schrapping
Klik hier voor de beslissing tot schorsing