Advocaat, arbiter of voorzitter? Een advocaat in het arrondissement Zeeland-West-Brabant zaait verwarring door alle drie de rollen op zich te nemen. De Bossche tuchtrechter berispt de onderhavige advocaat voor zijn driedubbele pet.
De advocaat verleent in 2012 rechtsbijstand aan twee kibbelende broers die een familiebedrijf bezitten, zo blijkt uit een deze maand gepubliceerde uitspraak. Vervolgens helpt hij in 2013 de betreffende familie bij een overeenkomst, waarin afspraken over ‘de voortzetting van het familiebedrijf’ zijn vastgelegd. Daarbij wordt de raadsman tot arbiter benoemd.
In de zomer van 2015 dragen de broers, onder begeleiding van de advocaat, de zaak over aan de volgende generatie. Een zoon van de ene broer en de dochter van de ander, gaan de onderneming voortaan besturen. Ter ondersteuning wordt een Raad voor Advies (RvA) geïnstalleerd, waarbij de advocaat rol nummer drie op zich neemt; die van voorzitter van de RvA.
Drie op een rij
In de loop van 2018 ontstaat onvrede over de positie van een andere telg van een van de broers, die betrokken wil blijven bij het bedrijf als bestuurslid.
In 2019 maken familieleden hun bezwaren hiertegen kenbaar aan de RvA. De raadsman informeert aansluitend – op briefpapier van zijn advocatenkantoor mét functievermelding van advocaat – de familieleden over de te komen bezwaarprocedure.
In deze brief op advocatenpapier noemt hij zijn voorzitterschap en ondertekent hij met vermelding van de functie van arbiter. Kortom: de driedubbele pet in één schrijven.
C.q., c.q. en c.q.
De saga wordt echter nog verwarrender voor de betrokkenen. In weer een ander epistel wijst de advocaat de familie erop dat hij in de voorgaande maanden verschillende een-op-eengesprekken heeft gevoerd met familieleden over de kwestie – behalve met de gekwelde telg wiens positie onder druk staat.
De betreffende brief eindigt, illustratief voor de situatie, met de volzin: ‘Deze paragraaf schrijf ik als voorzitter van de RvA, c.q. persoon die jullie al heel lang kent, c.q. als degene die mogelijk als arbiter door jullie formeel nog om een oordeel gevraagd wordt.’
Eind 2019 komt de RvA, onder leiding van de advocaat als voorzitter – die dus tevens arbiter is in de zaak –, tot het conceptadvies dat het ‘hoog tijd’ is dat het betwiste familielid ‘zich ontwikkelt in een omgeving die een andere is dan die van het familiebedrijf en het gezin’. Aan een collega van de RvA mailt de voorzittende raadsman zegepralend dat de telg en zijn ouders ‘er totaal doorheen zitten’, en ze voorlopig geen last meer van hen hebben.
Een Hollywood-geheim
Als daarna juridische stappen volgen tegen de advocaat, mailt hij – via het e-mailaccount van zijn kantoor – aan ‘diverse betrokkenen’ dat de RvA is ontbonden. Ook wijst de raadsman op een tweede conceptreactie ‘op het verzoek tot het treffen van een arbitraal oordeel’, en stelt hij voor om daarna een ‘dikke streep’ door 2019 te zetten. Zijns inziens moet het geschil worden behandeld als een geheim (‘waar boeken en films over kunnen worden gemaakt’ en oeverloos over geprocedeerd kan worden), en hoopt hij dat claims en klachten achterwege blijven.
In 2020 verbreken de zoon en dochter, die aan het roer staan van het familiebedrijf, de managementovereenkomst met hun verwant die onder vuur ligt. Inmiddels komt ook de reguliere rechter om de hoek kijken nadat binnen de familie onderling verwijten worden gemaakt. De raadsman wordt daarbij opgeroepen voor verhoor, maar beroept zich op zijn verschoningsrecht en beantwoordt geen vragen.
Later, in oktober 2021, legt hij een onder ede toch een getuigenverklaring af, waarin hij zijn verschillende rollen erkent. Ook geeft hij toe dat er geen ‘separate administratie’ heeft plaatsgevonden voor zijn verschillende activiteiten: alles is ingevoerd in het tijdschrijfsysteem van zijn advocatenkantoor.
Tuchtrechtelijke toets der kritiek
‘De wijze waarop de advocaat invulling heeft gegeven aan de verschillende rollen die hij op zich had genomen’ wordt dit jaar door de Bossche Raad van Discipline (RvD) aan de tuchtrechtelijke toets der kritiek onderworpen. Vastgesteld wordt dat de raadsman de drie genoemde petten inderdaad heeft gedragen.
De advocaat stelde zich door deze diverse functies te weinig onafhankelijk op, volgens de RvD, en ook toonde hij ’te weinig professionele distantie’. Zijn triomfantelijk schrijven over familieleden die ‘erdoorheen zitten’, haalt de tuchtrechter daarbij als voorbeeld aan.
Berisping
De RvD oordeelt verder dat, als gevolg van de vermenging van de rollen, voor de betrokken partijen onduidelijk was met wie zij precies te maken hadden: de advocaat, de arbiter of de voorzitter van de RvA. De raadsman heeft extra verwarring gezaaid door zijn verschillende werkzaamheden niet gescheiden te registreren, en in zijn schrijven als arbiter en voorzitter briefpapier van zijn advocatenkantoor te gebruiken.
Tot slot staat voor de tuchtrechter vast dat de raadsman arbitraal heeft geoordeeld over de positie van het familielid zonder vooraf ‘op zorgvuldige en op de in arbitrale procedures voorgeschreven wijze hoor en wederhoor toe te passen’. De tuchtrechter wijst hierbij onder meer op de een-op-een gesprekken met verschillende betrokkenen, waarbij het betwiste lid zelf niet aanwezig was.
Vanwege de ernst van deze feiten acht de RvD een tuchtrechtelijke maatregel passend. De overtredingen van de advocaat komen hem op een berisping te staan.