Een advocaat in het arrondissement Rotterdam doet zich bij de gemeente ten onrechte voor als executeur van zijn cliënt. Dit om onrechtmatige info over haar te bemachtigen, waarbij hij zich actief bemoeit met de schuldpositie van zijn cliënt. Het komt de raadsman op een schorsing van twaalf weken te staan.
De vader van de betreffende cliënt overlijdt begin 2014 en laat een testament achter voor zijn nabestaanden. Ook heeft de wijlen vader in zijn uiterste wilsbeschikking de advocaat benoemd als executeur. Als de rechtbank eind 2019 een vereffenaar aanstelt om de erfenis af te wikkelen, is de raadsman executeur af.
Kennis misbruiken
De advocaat zoekt in mei 2021 contact met de gemeente, zo laat de laatstgenoemde instantie weten aan de curator van de cliënt. In verband met de afwikkeling van het nalatenschap tracht de advocaat info te bemachtigen over de schuldpositie zijn cliënt. Hierbij doet hij zich nog steeds voor als executeur, terwijl hij dit inmiddels niet meer is.
Volgens de cliënt heeft de advocaat zijn kennis misbruikt om informatie in te winnen waar hij op dat moment geen recht op heeft. Ook rekent de cliënt het de advocaat aan dat hij erop aandringt bij de gemeente om een brutobedrag in plaats van een nettobedrag – zoals de instantie had aangegeven te zullen doen – op haar te verhalen voor de verleende bijstand.
Smartengeld
De cliënt wil dat de advocaat tweeduizend euro betaalt ‘wegens smartengeld en het veroorzaken van extra kosten voor de curator’, staat in de uitspraak van begin deze maand. Deze schadevergoeding kent de Haagse tuchtraad niet toe. Volgens de raad van discipline is niet gebleken dat het handelen van de raadsman ‘behalve begrijpelijke frustratie en terechte verontwaardiging’ ook daadwerkelijk financieel nadeel heeft veroorzaakt.
De raad komt de advocaat echter verder niet tegemoet. Zo beroept de advocaat zich op het ne bis in idem-beginsel omdat de klachten bij een eerdere tuchtzaak al behandeld zouden zijn, maar veegt de tuchtrechter dit verweer van tafel. Van een behandeling van herhaalde klachten is geen sprake, luidt het verdict. Verder is ook de raad van mening dat de advocaat zich ten onrechte voordeed als executeur om informatie over zijn cliënt te ontfutselen bij de gemeente.
De advocaat betwist op zijn beurt dat hij op ‘oneigenlijke wijze’ informatie heeft opgevraagd, maar de raad houdt het eenvoudig: sinds 2019 is de raadsman geen executeur meer en in 2021 heeft hij contact opgenomen met de gemeente, waarbij hij zich heeft ‘gepresenteerd als executeur en vanuit die hoedanigheid informatie over de schuldpositie van klager […] heeft opgevraagd’.
Ongeoorloofde inmenging
Ongeoorloofde inmenging, volgens de raad van discipline, waarmee de advocaat ’ten onrechte de indruk heeft gewekt dat hij recht had op de gevraagde informatie’. De raad erkent tevens dat hij zijn client heeft geschaad, of heeft geprobeerd te schaden, door bij de gemeente erop aan te dringen om bij de terugvordering uit te gaan van een brutobedrag.
Ook al draagt de advocaat aan dat de cliënt het bruto-nettoverschil kan verhalen bij de belasting, acht de raad dit gedrag ‘zeer laakbaar’. Hij had zich niet actief mogen bemoeien met de hoogte van de schuld van zijn cliënt, of het verschil nu terug te vorderen was of niet.
Ofschoon een financiële tegemoetkoming voor de cliënt niet wordt toegewezen, rest de tuchtrechter niets anders dan een serieuze maatregel op te leggen aan de advocaat, te weten: een schorsing van twaalf weken, waarvan vier voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarbij neemt de raad in ogenschouw dat aan de advocaat in het verleden diverse tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd, waarvan enkele overigens niet onherroepelijk zijn.