Een advocaat die 1900 euro van zijn cliënt ontving, maar de zaak vervolgens liet verjaren en op berichten niet meer reageerden: de tuchtrechter kan er weinig begrip voor opbrengen en geeft hem een voorwaardelijke schorsing van acht weken.
Halverwege 2018 is er op een advocatenkantoor in Amsterdam een bespreking tussen een advocaat en zijn cliënt. Er wordt alvast een aanbetaling gedaan van honderd euro, in de omschrijving van de betaling staat in hoofdletters ‘LAWYER’ geschreven. Enkele weken later volgt het resterende bedrag van 1800 euro. De raadsman in spe – de beëdiging vond ergens tussen augustus 2018 en december 2019 plaats – gaat de man bijstaan in een geschil met ABN Amro.
Eind september 2019 – een jaar en vier maanden na het eerste overleg – informeert de cliënt naar de stand van zaken, hij vindt het intussen immers al lang duren, zonder dat er iets gebeurt. Op zijn vragen krijgt hij echter alleen reacties vanuit het secretariaat van het kantoor, met de melding dat er zo snel mogelijk een terugkoppeling zal komen. Die terugkoppeling komt echter nooit.
Terugboeken
In mei 2020, precies twee jaar na de start van zijn zaak, is hij er klaar mee en vraagt hij het kantoor het door hem betaalde bedrag dan maar terug te boeken. Het kantoor is na wat heen-en-weer-gemail bereid 1300 euro terug te storten.
Doordat de advocaat zo lang geen actie ondernam en de man ook geen ander advocatenkantoor in kon schakelen aangezien hij zijn geld nog niet terughad, is de zaak tegen ABN Amro verjaard. Dit, in combinatie met de gebrekkige communicatie, heeft ertoe geleid dat de cliënt uiteindelijk naar de tuchtrechter gestapt is.
Vanwege de vervaltermijn van drie jaar, kunnen alleen de klachten over incidenten van na 1 februari 2019 ontvankelijk verklaard worden. Het verweer dat de opdracht niet in beginsel aan hem gegeven was houdt daarom volgens de raad daarom ook geen stand; sinds 1 februari 2019 was er duidelijk een advocaat-cliëntrelatie tussen de twee, en was voor alle betrokkenen duidelijk dat de advocaat zijn zaak zou oppakken.
Niet bereikbaar
Niet alleen is de raad van mening dat de advocaat in deze periode als raadsman van zijn cliënt optrad, ook vindt de raad dat de advocaat dit niet juist gedaan heeft. Zo blijkt uit de communicatie dat de raadsman niet bereikbaar was en dat hij zijn cliënt niet op de hoogte gehouden heeft wat betreft de stand van zaken in het geschil.
Ook kon nergens bewezen worden dat er gedurende de periode dat hij zijn cliënt bijstond werkzaamheden zijn verricht. De advocaat verscheen niet op de tuchtzitting om dit eventueel toe te lichten. Zijn handelen wordt hem door de raad dan ook zwaar aangerekend; naast de incidenten worden ook een al bestaand tuchtrechtelijk verleden en het niet verschijnen op de zitting meegenomen. Het komt uiteindelijk neer op een voorwaardelijke schorsing van acht weken voor de advocaat.