Casual Friday is uit. Tenminste, in de Londense City. Daar wordt casual vooral geassocieerd met slordig, onverzorgd, respectloos – en wie kan zich dat in deze tijd nog veroorloven? Juist, de Nederlandse advocaat. Hier is Casual Friday nog springlevend. En niet alleen op vrijdag.
Door Nelleke Koops
Casual Friday is volgens studies goed voor de moraal en het saamhorigheidsgevoel. Het wordt geassocieerd met vrijheid. Werknemers kijken ernaar uit en voelen zich er prettiger bij. En dankzij flashy TEDx-praatjes over dopamine en hersenactiviteit weten we inmiddels allemaal dat geluk de sleutel is tot productiviteit. Blij zijn op je werk is niet langer mooi meegenomen, maar een voorwaarde om optimaal te presteren.
Hoewel wij ons pas sinds eind jaren negentig aarzelend in een spijkerbroek hijsen, werd de basis voor de Casual Friday al gelegd in de jaren veertig. In Honolulu mochten werknemers op vaste dagen Hawaii-shirts dragen, wat in de jaren zestig uitmondde in Aloha Friday.
Een echte boost kreeg de Casual Friday met de dot-com hype. De Silicon Valley IT-bedrijven waren alles behalve formeel en verheerlijkten creativiteit en eigen identiteit. Dankbaar werd dit opgepikt door de fabrikanten van Levi’s en Dockers om hun spijker- en kakibroeken ook aan het kantoorvolk te kunnen slijten. Ze stuurden bedrijven boekjes om het Casual Friday-principe uit te leggen en boden aan bij de introductie ervan te helpen. Vrijetijdskleding, beweerde Dockers, is niet minder verzorgd, maar wel meer ontspannen. Dat zou dan weer de werksfeer, creativiteit en productiviteit bevorderen.
Tegelijkertijd zijn er studies die beweren dat relaxte kleding een (te) relaxte werkhouding tot gevolg heeft. En dat is niet alleen slecht voor de te schrijven uren, maar ook voor de uitstraling naar cliënten, die voor het astronomische bedrag dat ze uitgeven op zijn minst het idee willen krijgen dat er serieus wordt gewerkt.
Dus kiezen de meeste Nederlandse kantoren voor een tussenvorm: vrijdag casual tenzij je die dag cliënten ziet of zelfs altijd (business) casual tenzij je een afspraak hebt. Daarmee wordt het meteen ook ingewikkeld. Want wanneer is casual té casual en wat is in godsnaam business casual?
Grenzen opzoeken
Bij de grote kantoren zoekt vooral de jongere garde op vrijdag de grenzen op. Rokjes worden – met het oog op de kantoorborrel – korter en de outfits hipper. Een spijkerbroek is het liefst gebleekt of gerafeld en begint ergens onder de navel tot net boven de bilnaad. In tegenstelling tot Amerikaanse kantoren die ter inspiratie casual modeshows organiseren, hebben de meeste Nederlandse kantoren geen Casual Friday richtlijnen. Maar als de buiken te bloot en de capuchontruien te aanwezig worden, gaat er een mail rond of word je persoonlijk tot de orde geroepen.
Partners doen vaak niet mee. Met het excuus dat zij vaker cliënten zien, maar het merendeel lijkt zich gewoon prettiger te voelen in een pak met bijbehorend gezag. Dat is ook meteen de reden dat sommige counsels en senior medewerkers Casual Friday negeren; wil je serieus genomen worden en hogerop, dan doe je wat de partners doen.
Business casual is weer een ander verhaal. Het wordt steeds meer geaccepteerd om niet de hele week strak in pak op kantoor te zitten, als je toch alleen maar closing binders samenstelt of memo’s schrijft. Je hoeft niet meer te wachten tot je op vrijdag eindelijk zonder jas en das je mag verschuilen achter een stapel dossiers; ook de rest van de week mag dit in geklede casual outfit.
Voor mannen houdt dit in: chino, overhemd zonder das of in de zomer een polo met eventueel een katoenen of linnen jasje. Geen spijkerbroek (of hij moet keurig donkerblauw zijn), geen gympen.
Bij vrouwen is het verschil minder groot. De echte mantelpakken zijn sowieso bijna uitgestorven en een broek met jasje of jurkje met mouwen kunnen door voor zowel business casual als business as usual.
Riskant, vooral in de zomer
Het nadeel van al deze informele dresscodes is duidelijk: je vertrouwt op de stijl en goede smaak van je werknemers. Dat is riskant, vooral in de zomer. Een goede stelregel voor iedereen die moeite heeft met de keuzevrijheid, is dat je van collega’s zo min mogelijk bloot wil zien. En ga er maar van uit dat dit andersom ook geldt. Dus geen blote schouders, geen slippers (ook geen elegante met een hakje: tenen blijven tenen), geen korte broek en geen spijkerbroek met tochtgaten.
Verder is alles wat kwalificeert als relaxed en comfortabel uit den boze. Je zorgvuldig opgebouwde professionele reputatie is in één klap aan diggelen als je als volwassen vrouw (of nog erger: man) op kantoor gesignaleerd wordt in Uggs. Of eigenlijk alle soorten schoenen die eruit zien als sloffen. Hetzelfde geldt voor capuchontruien, harembroeken en gebreide vesten die groot genoeg zijn om drie keer om jezelf en je bureau heen te wikkelen.
Wil je relaxed, werk dan thuis. De Virtual of Pyjama Friday is al in opmars.
Nelleke Koops (33) werkte vier jaar als advocaat op de Amsterdamse Zuidas. Die jaren leverden naast de eerste grijze haren en de man van haar dromen, ook een schat aan informatie op voor haar werk als journalist. Ze schrijft onder meer voor NRC Handelsblad en nrc.next en is voor Advocatie continu op zoek naar nieuwe trends, mooi design en inspirerende plekken.