Maak je aanspraak op een WW-uitkering als je ontslag neemt om met je partner mee te verhuizen naar de andere kant van het land? Voor deze vraag zag de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich onlangs geplaatst. Ans van Horne – hoofdredacteur Socialezekerheidsrecht bij Sdu – dook in de casus.
Waar ging het over?
Een echtpaar, woonachtig op een van de Waddeneilanden, wil verhuizen naar de vaste wal. Deze wens wordt ingegeven door het feit dat de vrouw het niet meer naar haar zin heeft op het eiland. Ze heeft last van spanningsklachten en wil liever in de buurt van haar kinderen wonen. Ze geeft haar vaste baan op als schoonheidsspecialiste in een hotel op het eiland en heeft geregeld dat ze als zelfstandig schoonheidsspecialiste bij twee kapsalons aan de slag kan in haar nieuwe woonplaats.
Haar man werkt al jaren als technisch medewerker op het eiland, voor 32 uur per week. Ook hij zegt zijn baan op. Omdat hij nog geen baan heeft gevonden in de omgeving van zijn nieuwe woonplaats, vraagt hij een WW-uitkering aan.
Een werknemer die zelf zijn baan opzegt, kan normaliter geen aanspraak maken op een WW-uitkering. Als je zelf je baan opzegt, ben je verwijtbaar werkloos (art. 24 WW). Dat gold lange tijd ook in gevallen waarin ontslag werd genomen wegens verhuizing als gevolg van een baanwisseling van de partner. In 2000 veranderde de CRvB van koers in zaken als deze. De zogeheten verhuisjurisprudentie werd gewijzigd.
De CRvB is sindsdien van mening dat in gevallen waarin ontslag is genomen wegens verhuizing als gevolg een baanwisseling van de partner, in beginsel géén sprake is van verwijtbare werkloosheid. Met die baanwisseling moet dan wel een aanwijsbaar en reëel belang worden gediend. Ook moet zijn voldaan aan de voorwaarden dat zo lang mogelijk is doorgewerkt (tot minstens een maand voor de verhuizing) en dat heen en weer reizen redelijkerwijs niet mogelijk is.
Wat deed het UWV?
Met deze uitspraak van de CRvB uit 2000 in het achterhoofd, kende het UWV de man een WW-uitkering toe. De ex-werkgever van de man was het daar niet mee eens, en stapte naar de rechter. Dat lijkt op het eerste oog vreemd, maar niet als je bedenkt dat een (ex-)werkgever die een zogenoemde ‘eigenrisicodrager’ is voor de WW, zoals hier het geval was, opdraait voor de WW-uitkering.
Bij de rechtbank ving de ex-werkgever bot. De rechtbank vond, in navolging van het UWV, dat geen sprake was van verwijtbare werkloosheid.
Hoe oordeelde de CRvB?
Bij de CRvB ging het vooral om de vraag of met de verhuizing en de baanwisseling van de partner een aanwijsbaar en reëel belang werd gediend. Naast financiële belangen kunnen daarbij ook andere omstandigheden een rol spelen. Leidt de nieuwe baan van de partner tot een positieverbetering? Stond de oude baan van de partner toch al op de tocht? Zijn er medische redenen om te verhuizen? Of zijn er andere zwaarwegende persoonlijke omstandigheden?
Volgens de CRvB was hiervan geen sprake. De vrouw gaf de zekerheid van een vaste baan op voor een onzeker bestaan als zelfstandige en ze ging er financieel niet op vooruit. De redenen die de vrouw had aangegeven om te willen verhuizen waren volgens de CRvB ‘invoelbaar’, maar vanuit een oogpunt van toepassing van de WW onvoldoende om te kunnen spreken van een aanwijsbaar en reëel belang. Naar het oordeel van de CRvB had de man geen WW-uitkering mogen ontvangen (ECLI:NL:CRVB:2023:304).
Vergelijkbare zaken
Hoe luidt het oordeel van de rechter als een werknemer ontslag neemt om te gaan samenwonen in een woonplaats die (te) ver van zijn werk ligt? De CRvB oordeelde in 1999 dat de wens om te gaan samenwonen begrijpelijk was, maar vond ook dat ‘vanuit het oogpunt van toepassing van de WW’ van een werknemer verlangd mag worden dat hij het behoud van zijn baan laat prevaleren. De betrokken werknemer was verwijtbaar werkloos. Een beroep op art. 8 EVRM (recht op gezinsleven) slaagde niet (USZ 1999/272). Een werknemer die ontslag nam om elders te gaan samenwonen met haar partner en hun beider pasgeboren kind kon daarentegen naar het oordeel van de CRvB wel aanspraak maken op een WW-uitkering (ECLI:NL:CRVB:2005:AU8326).
En kinderen die met hun ouders verhuizen? In een al wat oudere zaak oordeelde de CRvB dat een jongvolwassene die ontslag nam om met zijn ouders mee te kunnen verhuizen, verwijtbaar werkloos was. Zou het oordeel van de rechter op dit moment anders luiden nu het voor zoveel jongeren vrijwel onmogelijk is geworden om zelfstandige woonruimte te vinden?
En verhuizen vanwege mantelzorg? Een werknemer die ontslag nam om voor zijn oude, zieke moeder te zorgen, werd verwijtbaar werkloos geacht (ECLI:NL:CRVB:2020:765).
Conclusie
Deze uitspraken laten zien dat het niet vanzelfsprekend is dat je recht hebt op een WW-uitkering als je ontslag neemt om te verhuizen. Ook al is de reisafstand onoverkomelijk en thuiswerken geen optie.
Ans van Horne is hoofdredacteur Socialezekerheidsrecht bij Sdu. Zij schrijft voor NDSZ (Nederlandse Documentatie Sociale Zekerheid) en is redactiesecretaris van USZ (Uitspraken Sociale Zekerheid).
Meer weten?
Onze uitgave NDSZ bevat een uitgebreid commentaar van de hand van prof. mr. G. Boot bij art. 24 WW. Hierin komt ook het onderwerp verwijtbare werkloosheid aan de orde.