In een tweegesprek wisselen Sdu’ers Laurens Braaksma en Ebbo Haantjes van gedachten over de mogelijkheden van legal tech in Nederland. Zal het delen van informatie leiden tot sneller en beter juridisch advies?
Laurens: “Zoals jou ook bekend, blijven de investeringen in legal tech doorgaan. Zo zag ik recent dat legal marketplace Priori, een Amerikaans platform voor het vinden van outside legal counsel, vijftien miljoen dollar had opgehaald. Kijkend naar de Nederlandse markt zijn er soortgelijke producten voor het vinden van een advocaat of notaris, maar deze zijn veelal gericht op de consument. Ook zijn er diverse aanbieders van standaard documenten die je online met behulp van een vragenlijst kan maken, maar een platform voor het vinden van de juridische dienstverlening voor bedrijven lijkt er nog niet te zijn. Zou deze mogelijkheid er, naar jouw idee, ook moeten zijn voor bedrijven? Veel bedrijven zullen immers met dezelfde vragen zitten.”
Ebbo: “Dat klopt en daarom vraag ik mij ook af waarom er op dit vlak nog geen collectief te vinden is. Een collectief waar bedrijven gezamenlijk dezelfde vraag aan een juridische dienstverlener kunnen stellen. Volgens mij hebben bedrijven, wanneer ze in de dezelfde sector zitten, vaak dezelfde juridische problemen of vraagstukken. Voor beroepen (een mooi voorbeeld daarvan is de kunstenbond) zijn er wel juridische desks te vinden, waar men dan met specifieke juridische vraagstukken naar toe kan gaan. Het blijft echter de individu die de vraag stelt, en het resultaat wordt niet breed gedeeld. Niet echt lean zouden wij zeggen.
In mijn ogen zou de juridische dienstverlener die collectief vragen aanneemt een beter en genuanceerder advies kunnen geven. Hij heeft immers meer referentiemateriaal om het juiste advies op te stellen. Daarmee kan hij degene zijn die meer werk krijgt. Een beter advies zorgt, zo is mijn ervaring, immers voor meer tevreden cliënten. Waar weer extra dienstverlening uit voort zou kunnen komen. Maar welke technologie kan, volgens jou, bijdragen aan een ontwikkeling als deze?”
Laurens: “In de techniek werkt het niet anders. Hoe meer (eigen) informatie je centraal deelt (zeker als je kijkt naar AI-toepassingen), hoe beter het antwoord wordt voor iedere individuele vraag. Je hebt meer situaties voorhanden en kunt dus een betere afweging maken. Maar het kiezen van de juiste techniek is niet stap één. Juristen zullen eerst moeten beseffen dat er meerwaarde zit in het (geanonimiseerd) delen van informatie. Vervolgens moeten ze daartoe ook bereid zijn. Het laatste is nog een lastig punt, aangezien een belangrijk onderdeel van het zijn van jurist geheimhouding is. Dus het voelt heel tegenstrijdig om informatie, zelfs als het geanonimiseerd is, te delen op een centrale plek om zo tot een beter advies te komen. Terwijl juist het delen van standaardvragen en -antwoorden daarop zullen bijdragen aan de standaardisatie van juridische dienstverlening. De gebruikelijke vragen en antwoorden kun je snel vinden, zodat je daarna tijd hebt om meerwaarde te leveren in advies bij specifieke vragen. Zie jij trouwens dat er een verandering optreedt in de bereidheid tot het (geanonimiseerd) delen van informatie?”
Ebbo: “Die bereidheid zit eraan te komen. Tijd gaat nu niet enkel meer om geld, maar vooral
om snelheid en doelen die buiten het juridische kader staan. De druk van buitenaf om iets goed
maar snel te regelen is enorm. Veranderingen op het gebied van bijvoorbeeld klimaat kunnen we
enkel bereiken als we de onderliggende juridische stroom vereenvoudigen, versimpelen en beschikbaar stellen voor diegenen die dat waar dan ook in het proces nodig hebben. Een mooi voorbeeld daarvan is Clifford Chance, dat het juridische proces rondom het aanleggen van een windpark gestandaardiseerd en vereenvoudigd heeft. Hierdoor gaat niet alleen het proces tot aanleg vele malen sneller, de documentatie wordt ook gedeeld met hun (concurrerende) peers, zodat zij ook van dit voordeel kunnen genieten. Uiteindelijk doe je het voor de klant die zich daardoor kan richten op zijn werkelijke waarde, zoals het aanleggen van een windpark. Maar ook op het gebied van preventie kan standaardisatie een hoop schelen. Zie jij daar nog mooie toepassingen?”
Laurens: “Je ziet steeds meer voorbeelden van het delen van informatie; soms gepaard met lichte dwang, zoals het openbaar biedingsregister, maar ook bij technologische toepassingen gebeurt het. Je mag een toepassing dan gebruiken zolang de aanbieder van de toepassing jouw data mag gebruiken om het product beter te maken. Ik denk hierbij aan NDA Lynn, een toepassing die geheimhoudingscontracten beoordeelt en annoteert. Je hebt hierbij de keuze om dit gratis te doen, waarbij ze jouw document mogen gebruiken om de toepassing te verbeteren, of een eenmalig bedrag te betalen. Je document wordt bij betaling niet meer door hen gebruikt. Ik denk dat dit soort toepassingen zullen gaan bijdragen aan het besef dat veel juridische zaken best standaard zijn. En dat wanneer het redelijk standaard is, het niet zo erg is om dit te delen. Daardoor wordt een stuk standaardisatie gecreëerd, dat op zijn beurt weer bijdraagt aan een sneller en hopelijk beter advies. En dat is niet alleen mooi voor de jurist, maar vooral ook goed nieuws voor de cliënt.
Lean Six Sigma Specialist Laurens Braaksma houdt zich bij Sdu bezig met procesverbetering, data-analyse en data-visualisatie. Ebbo Haantjes is Director Legal Services bij Sdu.