De vrouw die de politie belt als zwarte jongens voetballen op straat. De vrouw die de politie dreigt te bellen als een zwarte man vraagt haar hond aan te lijnen. De vrouw die tegen haar witte vriendin zegt dat de buurt niet meer is wat ie is geweest als een zwarte familie aanschuift op het terras.
In Amerika hebben ze er een naam voor bedacht: Karen. ‘You’ve got Karen-ed’ zeggen ze, als je als zwarte man de lul bent omdat een witte vrouw je erop heeft gewezen dat je je kettlebells niet mag neerleggen in het park. De term is controversieel, want helaas ook ontdekt als makkelijke scheldnaam op Twitter voor vrouwen in het algemeen. Plus, de standaard Karen is wit, ‘entitled’ en 35 plus, maar het kan ook net zo goed een witte man van middelbare leeftijd zijn met een dubbele naam, die vindt dat hij recht heeft op van alles. De Jan-Willem.
Ook in Nederland zijn Karens en Jan-Willems. Wij zijn dat natuurlijk niet. Wij – de witte lezers en schrijver van deze column – zijn goed bedoelende progressieve liberalen. Wij hebben avond na avond documentaires gekeken uit het lijstje van withuiswerk.nl – 13th, Malcolm X, I am not your negro, When They See Us – en er stories over gedeeld op Instagram. We hebben onze volgers ‘opgevoed’. Misschien zijn we zelfs wel naar een antiracisme demonstratie geweest op de Dam of in de Bijlmer. Vuist omhoog, maskertje op, take a stand!
Wij doen verschrikkelijk ons best. Op het werk hebben wij ingetekend voor een diversiteitsworkshop. Toen de managing partner van kantoor een intentieverklaring op LinkedIn zette, vier weken na het overlijden van George Flloyd, deden we als eerste onze duim omhoog. Wij zijn helemaal voor diversiteit. Wij vinden ook dat het anders moet. Maar hoe?
Het begint bij quota zeggen diversiteitsonderzoekers. Zolang er geen voorbeelden op invloedrijke plekken zitten, zullen jongeren van kleur zich er ook niet zien zitten en de rest van de maatschap ook niet. Maar er moet ook actief verandering worden afgedwongen van onderaf.
Als witte mensen beterschap beloven, beginnen ze boekenclubs. We spreken ons uit en als de Insta Stories in onze tijdlijn weer gevuld worden met wijn drinken en kickboksen, begraven we ons schuldgevoel met ons spandoek.
Wij zijn het grootste gevaar voor de multiculturele samenleving.
Wij zijn het ventiel in een band vol slagkracht, de speld die de revolutie leegprikt. Wij erkennen, zonder actie te ondernemen. Wij beloven beterschap, zonder iets te doen. Als je je hele leven al een marathon aan het rennen bent tegen de berg op, lijkt mij niks zwaarder dan te horen dat er straks een waterstandje is wat bij aankomst blijkt te zijn verdampt.
Deze patronen zie je overal: in de kunstsector, het bankwezen, de creatieve sector, in de zorg en op de Zuidas. We beloven beterschap maar in praktijk gebeurt er weinig. De zwarte en gekleurde curatoren van de grote musea in New York – ook een wit bolwerk – hebben een open brief gemaakt met actiepunten die laten zien hoe dat anders kan.
Echt racisme bevechten betekent plaatsmaken. Het betekent kritisch naar jezelf en je eigen positie kijken en je kapot schamen. Het betekent terugreizen door de tijd en beseffen dat je tijdens een comparitie vragen hebt gesteld aan een gekleurde wederpartij die echt niet konden en daarvoor excuses maken. Het betekent je partner aanspreken als hij een collega met een allochtone achtergrond vraagt of er weer niet wordt meegedronken op de vrijmibo en dat probeert af te doen als grapje. Het betekent luisteren en niet in de verdediging schieten als iemand je aanspreekt op racistisch gedrag. Het betekent HR bellen om te vragen wat er precies wordt gedaan om meer stagiaires van kleur te laten beginnen. Het betekent inclusiviteit omarmen in je dagelijkse leven: reservaat Oud-Zuid verlaten en verhuizen naar een meer diverse buurt of je kinderen op een school zetten waar ze meer kleur dan rood op de wangen hebben. Om plaats te maken, moet je risico durven nemen. Partners of mensen in positie van macht aanspreken en zelf bereid zijn iets te verliezen: die ene zaak, je positie als lieveling en in een extreem geval je plek op de sectie.
Privilege herkennen en afleggen is een continu proces. Dat proces hoort ongemakkelijk te zijn, niet iets waar je een duim omhoog voor krijgt op LinkedIn. Kleur erkennen is schuld bekennen en actie ondernemen. Waar je moet beginnen? Je boek uitlezen en HR bellen dus.