Toen in mei We Are Here, de actiegroep van uitgeprocedeerde asielzoekers, een kantoorpand op de Zuidas kraakte, reageerde de Zuidas gelaten. Een enkeling sprak erover, maar het gros van de gesprekken ging nog steeds over de beurskoers, waar we gingen lunchen of wie we tegen waren gekomen op Happn.
Door Zo Zuidas
Dat geldt niet alleen voor de Zuidas. In onze klikmaatschappij, waarin we de dag wegswipen als uitgebluste ramenlappers, is apathie de norm. Empathie is verworden tot hangop: een vergeten begrip uit vervlogen tijden. We gaan niet ten onder aan populisme, we gaan ten onder aan individualisme en anonimiteit.
Hoe vinden we de sociale cohesie terug? Populisme en de roep om een sterke leider is altijd het antwoord op wanorde, legde bioloog en activist George Monbiot vorig weekend uit in de Volkskrant. Een groot deel van de middenklasse stemt op leiders als Bolsonaro bij gebrek aan beter, volgens hem.
Links heeft een sterker verhaal, zegt Monbiot. Dat verhaal begint volgens hem bij het versterken van lokale gemeenschappen, door buurtacties en gezamenlijke projecten. Neem het opzetten van een bibliotheek, een Do It Yourself-crèche of volkstuin om biologische groenten te telen voor de buurt.
Er moeten dwarsverbanden in de samenleving worden georganiseerd, in eigen beheer. Private projecten waardoor sociale cohesie ontstaat. Waar mensen bij elkaar worden gezet, zodat de een de ander raakt. Daarbij gaat het niet alleen om het traditionele model van hulpverlening waarbij ellende wordt afgekocht met geld, maar om tweerichtingsverkeer. Je wordt beloond voor je tijd met een gevoel van voldoening – waardes die niet zijn uit te drukken in kapitaal.
Als 10 tot 15 procent van de burgers actief is in zulke projecten, dan zal een heel andere samenleving ontstaan, denkt Monbiot. Dan wordt het normaal om vrijwilligerswerk te doen, om mee te praten over de inrichting van de stad en om het politieke leven in eigen hand te nemen. Er zal een alternatieve sfeer ontstaan waarin burgers zelf een groot deel van hun zaken regelen. Dat lijkt een barre noodzaak met een steeds verder terugtredende overheid en een verrechtsend klimaat.
Maar is dat genoeg? Misschien moet de overheid ook zijn steentje bijdragen. Neem de elektrische auto. Als je die nu aanschaft, betaal je het komende jaar geen wegenbelasting en geen benzine. Bovendien rijd je in de technologie van de toekomst. Dat is zelfs voor de verstokte Audi-rijdende partner genoeg incentive om zijn benzine slurpende slee aan de kant te doen.
Zo moet het ook zijn met de volkstuin, de crèche en andere sociale projecten. Het ‘onderdeel zijn van’ of ‘oprichten van’ dit soort sociale activiteiten zou door nudging moeten worden gestuurd. Waarom geen fiscale voordelen? Of voorrang op de lijst voor kantoor of bedrijfsruimte?
Tijd en energie moeten weer als economische waarden worden hersteld. Als je voor alternatieve modellen zorgt, die aantrekkelijker zijn dan de heersende standaard, dan wordt iets bijdragen ‘normaal’.
Empathie is een spier die je moet trainen. Dat doe je door dit soort dwarsverbanden te faciliteren.
Afgelopen weekend zwaaiden we een uitgeprocedeerde asielzoeker uit met wie een van ons een kantoor deelde. Zonder aarzelen geef je zo iemand geld mee. Als de actualiteit een gezicht krijgt, dan kijk je niet meer weg. Dan word je geraakt, tegen wil en dank.