In onze serie Zuidas wilden we een wereld laten zien die onzichtbaar is voor outsiders. Wat doen die advocaten daar nou eigenlijk, op de Zuidas? ‘De advocaat’ blijft voor de gemiddelde televisiekijker vaak een nobel maar eendimensionaal begrip: de man of vrouw in glanzend zwarte toga met stijf geperste bef die dapper aantijgingen van de openbaar aanklager weerstaat en zo een Gutmensch uit de klauwen van justitie houdt. Het herstellen van ongelijke machtsverhoudingen dus.
Door Zo Zuidas
Maar het machtsevenwicht op het wereldtoneel kantelt meestal niet in de rechtszaal, maar in de achterkamertjes. Als er deals getekend worden en exclusieve rechten worden toegekend, kunnen grote ondernemingen grote beslissingen maken, en die raken ons allemaal.
Zo keerde Shell in tien jaar 45 miljard euro aan dividend uit aan Britse aandeelhouders via Jersey, was dit weekend te lezen in de krant. De Nederlandse schatkist liep miljoenen aan dividendbelasting mis. Geld dat voor scholen en gezondheidszorg kan worden gebruikt. Dat is een direct gevolg van de regeling die advocaten voor Shell hebben onderhandeld.
Advocaten van formaat opereren meestal in onzichtbare kringen, stilletjes achter hun pc, of in de beslotenheid van een kleine vergaderzaal. Ze gaan niet de strijd aan met een openbaar klager, maar kennen de wet en zoeken de mazen. Daarin schuilt hun kracht.
De handelingen van papierschuivers in de achterkamertjes raken ons allemaal. Meestal denken we aan belastingzaken als het over dit onderwerp gaat. Winstverdriedubbelaars die worden opgetuigd via tropische witwasparadijzen als Malta, de Kaaiman Eilanden, of zoals in het geval van Shell, Jersey. In onze serie stond een schandaal in de farmaceutische industrie centraal. Om maar te laten zien: papierschuiven leidt niet alleen tot tekorten in de schatkist – maar ook tot beslissingen over leven en dood.
Dat fictie niet ver van de realiteit afstaat, konden we dit weekend lezen. In de Volkskrant stond een groot stuk over hoe advocaten de farmaceutische industrie helpen de mazen in de wet te vinden. Het codewoord is hier: ‘marktexclusiviteit’. Een standaardpatent loopt twintig jaar, maar farmaceuten bedenken steeds een foefje om het te verlengen. Een combinatie met een ander middel bijvoorbeeld, of de fabrikant past de werkzame stof een beetje aan. Of het medicijn is geregistreerd als middel tegen kwaal A, maar wordt ook ‘ineens’ ontdekt en geregistreerd als remedie voor kwaal B. Als de stof net iets anders is, gaat opnieuw een exclusiviteitsperiode in van twintig jaar waarin de fabrikant het alleenrecht op verkoop en distributie houdt. Zo blijft de prijs al die jaren hoog. Want zolang het patent geldt, is namaken verboden en kan de farmaceut zelf de prijs bepalen.
Farmaceuten verhogen – zodra ze het alleenrecht hebben verkregen – de prijs soms met 600 of 1000 procent. Een voorbeeld uit het artikel: de fabrikant van kankermedicijn Erwinase verdubbelde opeens de prijs, van veertig- naar tachtigduizend euro per jaar.
Het artikel roept op tot aanpassingen van de wet en strenger toezicht door de overheid op dit punt. Het lastige alleen is dat dit soort wetten vaak over deals op internationaal niveau gaan. Overleg met de minister leidt niet altijd ergens toe, want de regels sluiten machtsmisbruik niet duidelijk genoeg uit. Net als de belastingregels is het een woud van internationale richtlijnen en verdragen die weer zijn uitgewerkt in lokale regelgeving. Als dat conglomeraat aan regels gaten tussen de puzzelstukjes openlaat, zwem je daar doorheen als grote corporate. Aan de bel trekken bij de overheid helpt, maar voor verandering is meer nodig dan alarmerende berichten. Daar gaat nog een periode van lobbyen, wetswijziging en het heronderhandelen van regels aan vooraf.
Grappig genoeg wordt de rol van de advocaten in dit stuk nergens genoemd. Zakenblad Forbes zette in 2015 de farmaceutische industrie boven aan het lijstje van winstgevende industrieën. Het gemiddelde rendement in de sector is 21 procent. Daarvan verdwijnt waarschijnlijk ook een aanzienlijk deel in de handen van papierschuivers: de advocaten.
Misschien is het niet alleen zaak om te kijken naar aanpassing van de regelgeving op lange termijn, maar ook naar verscherping van toezicht op dit punt. Advocaten hebben een morele plicht volgens de gedragsregels om te handelen in het belang van hun cliënt. Maar wat als dit in strijd is met het algemeen belang?
In de nieuwe Advocatenwet staan vijf kernwaarden waar een advocaat zich aan moet houden: onafhankelijkheid, partijdigheid, integriteit, vertrouwelijkheid en deskundigheid. Oorspronkelijk stond er ook een (zesde) ‘kernwaarde’ de ‘publieke verantwoordelijkheid voor een goede rechtsbedeling’, maar die werd geschrapt omdat een advocaat dan teveel zou moeten denken aan anderen.
Het is de vraag of dat een verstandige keuze is.