Ervan uitgaande dat de Orde het arbeidscontract en begeleidingsplan goedkeurt, ben ik vanaf eind dit jaar voor het eerst patroon. Mijn stagiaire komt te werken in onze straf- en bestuursrechtpraktijk. Voor de stagiaire hopelijk een leerzame maar ook spannende tijd, maar voor mij net zo goed.
De opleiding is vanaf dit jaar, wederom, veranderd. Zo is de opleiding minder duur geworden, hetgeen voor een kantoor waar veel op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand wordt gewerkt, een prettige bijkomstigheid is. Er zijn echter ook veranderingen waar ik minder gelukkig van word en die mij verbazen.
Ik moet daarbij bekennen dat ik mij, voordat ik de verplichte patroonscursus had gevolgd, nog niet echt verdiept had in veranderingen en in het curriculum van de advocaat-stagiaire. Waar in mijn tijd nog gold dat iedere stagiaire dezelfde opleiding volgde, waarbij aan alle rechtsgebieden aandacht werd besteed, is dat daarna gewijzigd. Voortaan moest gekozen worden voor een major, een hoofdrechtsgebied, en een minor, een subrechtsgebied. Dit kan ik begrijpen. Ik ben groot voorstander van specialisatie binnen de advocatuur. Het is grof gezegd beter om van één onderwerp of rechtsgebied heel veel te weten, dan van alles een beetje. Kwalitatief goede rechtsbijstand leveren binnen een algemene praktijk is vandaag de dag, met de huidige stand van het recht om het zo maar te zeggen, gewoonweg zeer lastig, zo niet onmogelijk. Groot voordeel van deze opleidingsvorm was daarbij wel dat er, door die minor, nog de mogelijkheid was om in twee rechtsgebieden bekwaam te worden.
Nieuwste wijziging
Met de nieuwste wijziging is dit losgelaten. De stagiaire moet nu één hoofdpraktijk kiezen. Er is geen minor meer, er worden dus ook alleen vakken gegeven die binnen die specifieke hoofdpraktijk vallen. Binnen die hoofdpraktijk moet dan een leerpraktijk worden gekozen, die leerpraktijk moet een verdere verdieping geven op bepaalde onderwerpen binnen de hoofdpraktijk. Privaatrecht kent vijf leerpraktijken. De hoofdpraktijk strafrecht kent er geen, dat wordt kennelijk als één groot rechtsgebied gezien, waarbinnen verdergaande specialisatie in ieder geval binnen de beroepsopleiding niet nodig is. Hier zijn overigens vraagtekens bij te plaatsen, maar hetgeen mij meer verbaast en waar wij als kantoor veel ongelukkiger mee zijn, is dat binnen bestuursrecht gekozen moet worden tussen ‘migratierecht’ of ‘omgevingsrecht’. Dat duidt in de eerste plaats op een wel erg beperkte blik op de omvang van het rechtsgebied.
Het is namelijk de bedoeling dat onze stagiair grotendeels bestuursrechtzaken gaat behandelen en daaraan gelieerde of uit voortvloeiende strafzaken. Een zogenaamde bestuursstrafpraktijk, voornamelijk in zaken die zien op het zogenaamd handhavend bestuursrecht. Ik kan nu al zeggen dat daar geen enkele migratierechtzaak of omgevingszaak tussen zal zitten. Dat zijn inderdaad hele specialistische deelgebieden, die wij ook graag aan de specialisten laten. Onze stagiair moet dus in het tweede stagejaar zich verdiepen in een deelgebied van het bestuursrecht waar ze niets aan heeft. Dat is vervelend, maar buitengewoon jammer is dat de mogelijkheid van het kiezen van een minor – of het in plaats van die leerpraktijk volgen, vakken volgen uit de leerpraktijk strafrecht – niet meer mogelijk is.
Erg nauwe blik
Alhoewel ik, zoals ik al opmerkte, groot voorstander ben van specialisatie wordt met deze indeling van de beroepsopleiding de blik van de stagiaires namelijk wel erg nauw. Juist met het meer en meer opkomen van niche-gebieden binnen het recht, hoeft specialisatie namelijk lang niet altijd te betekenen dat iemand zich op één rechtsgebied specialiseert, integendeel. Men specialiseert zich tegenwoordig, als ik at random een aantal kantoorwebsites bezie, in ‘horecarecht’, ‘vastgoedrecht’, of ‘dierenrecht’. Die onderwerpen kunnen zich over meerdere rechtsgebieden uitstrekken. Het is daarbij, vooral in het begin van de carrière als advocaat, volstrekt niet verkeerd en zelfs aan te bevelen om van meerdere rechtsgebieden op zijn minst iets mee te krijgen. Dat kan een positieve invloed hebben op de kwaliteit van werk binnen het hoofdrechtsgebied, om in de terminologie van de beroepsopleiding te blijven. Als ik alleen al naar mijn eigen praktijk kijk durf ik te stellen dat de strafrechtelijke ervaring van grote positieve invloed is op de wijze van aanvliegen en behandelen van bestuursrechtszaken en vice versa.
Kortom, de wens tot specialisatie is toe te juichen, maar de huidige vorm van de opleiding, waarbij één rechtsgebied wordt gekozen en waar daarnaast die rechtsgebieden in het tweede jaar ook nog eens worden opgedeeld in vrij specialistische leerlijnen, komt eerder neer op verzuiling. Dat lijkt mij onwenselijk.
Het zou goed zijn als stagiairs binnen deze opleiding de mogelijkheid van een minor blijven houden, door bijvoorbeeld een leerlijn uit een ander rechtsgebied te kiezen. Dat staat de wens van het creëren van specialisten niet in de weg, maar gaat vergaande verzuiling tegen.