“Onze inzet is dat niemand het recht ontloopt. Maar het is niet makkelijk.” Aldus OM-topman Gerrit van der Burg bij Op1, waar hij tevens opperde dat er ook avond- en weekendzittingen volgen in coronatijd. Maar als het tussen negen en vijf al niet lukt, is dit dan de oplossing?
Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, suggereerde zelfs 24-uursrechtspraak. Ook Jacco Janssen wierp nog enkele ideeën op in zijn togacolumn voor NRC. De ideeën zelf zijn op papier niet verkeerd en Van den Burg heeft al vaker expliciet opgemerkt dat er voldoende oog moet zijn voor de rechten van de verdediging, maar toch ben ik kritisch en daarin ben ik zeker niet alleen.
Vermeldenswaardig is het fictieve draadje van advocaat Patrick van der Meij op Twitter over het verloop van een dergelijke nachtzitting. Ook de ijzersterke blog van Petra van Kampen kan hier niet onvermeld blijven. En ook de NOVA heeft haar zorgen geuit over de rechtsbescherming bij verlenging van de coronamaatregelen. Zeer terechte zorgen wat mij betreft.
Het lukt namelijk nu al niet om een zitting op pak hem beet een donderdagochtend om 10.30 uur op een normale wijze doorgang te laten vinden. Als het tussen negen en vijf al niet lukt, is 24-uursrechtspraak dan de oplossing? Ik ben bang van niet, vooral omdat de praktijk van de afgelopen weken leert dat het voornamelijk de rechten van de rechtzoekende zijn die in deze crisis als eerst overboord worden gezet.
Zo begon de bedoelde zitting van donderdagochtend 10.30 uur in een zaak van een kantoorgenoot uiteindelijk rond 14.00 uur, vanwege allerlei perikelen rond het tot stand brengen van de verbinding. Halverwege het pleidooi van de raadsman werd verzocht af te ronden, omdat de beltijd van de gedetineerde cliënt erop zat. Gebeld werd overigens via de mobiele telefoon van de raadsman, een videoverbinding tot stand brengen is niet gelukt.
Vanuit de rechtbank ontving ik ten behoeve van een raadkamerzitting gevangenhouding per mail het verzoek de cliënt afstand te laten doen van zijn recht gehoord te worden. Niet eens om fysiek vervoer naar de rechtbank te voorkomen – dat zou namelijk sowieso niet gebeuren –; nee, om te zorgen dat er geen videoverbinding hoefde te worden opgetuigd! Als die videoverbinding wel tot stand wordt gebracht, is die overigens beperkt tot maximaal 45 minuten en heeft de verdediging het geplande tijdstip, dat op zijn vroegst een uur of veertig voor de zitting bekend wordt, gewoon te slikken. Wijzigingen daarin zijn niet mogelijk.
Van een collega-advocaat begreep ik dat de rechtbank had voorgesteld dat de niet-gedetineerde verdachte zijn eigen zaak op afstand, via Skype, zou kunnen volgen, terwijl alle andere procesdeelnemers wél in de zittingszaal zouden plaatsnemen!
ZSM Midden-Nederland is in verband met de coronamaatregelen telefonisch helemaal niet meer bereikbaar. Ik heb begrepen dat dit voor meer ZSM-locaties geldt. Beloofd wordt dat men de mail constant in de gaten houdt, maar de ervaring leert anders. Namelijk dat er eerst gereageerd wordt nadat, enkele uren na de mail, op Twitter is geklaagd over het uitblijven van een reactie. Kennelijk wordt Twitter tijdens het thuiswerken beter in de gaten gehouden dan de mail. Hoe het ook zij, snel contact over bijvoorbeeld het verhoor van een aangehouden verdachte, of de noodzaak een al dan niet minderjarige cliënt langer vast te houden, is gewoonweg niet mogelijk.
Als advocaat fysiek een verhoor van een minderjarige verdachte bijwonen wordt niet toegestaan, want dan zou men met vier personen in één ruimte zijn en dat kan niet. De advocaat mocht per telefoon deelnemen. De suggestie om het verhoor dan door één verbalisant te laten doen, zodat de minderjarige zijn advocaat aan zijn zijde kan hebben, werd zowat ridicuul geacht. Ook het voorstel om de vragen dan per telefoon te stellen, werd van de hand gewezen.
Natuurlijk zijn er aanpassingen nodig en is het onvermijdelijk dat procespartijen hierdoor concessies moeten doen. We moeten roeien met de riemen die we hebben. Maar bovenstaande voorbeelden laten eerder zien dat de rechten van de verdediging als extra ballast overboord worden gegooid, zodat er vooral doorgeroeid kan worden.
Zo bezien wordt met de inzet dat ‘niemand het recht ontloopt’ vooral bedoeld dat niemand zijn straf ontloopt. De rechten van de verdachte zelf zijn daarbij kennelijk ondergeschikt en mogen door het OM en door de rechtspraak wel ontlopen worden, als daardoor het rechtsbedrijf maar in enige mate draaiende gehouden kan worden.
De inzet zou dan ook niet moeten zijn dat niemand het recht ontloopt, maar dat het recht zijn beloop moet hebben, met alle procespartijen aan boord. De praktijk tijdens deze crisis stemt mij echter weinig hoopvol voor de periode daarna. Ik ben bang dat wij er toch echt zelf achteraan moeten zwemmen.