“Niet alleen het aantal rechters moet omhoog, ook het aantal zaken moet omlaag,” zegt columnist en advocaat Jaap Baar over het huidige tekort aan rechters. “In tijden van rechterlijke schaarste kan de overheid het zich niet permitteren in iedere zaak op de strepen te staan en principieel te zijn.”
Een door een cliënt aangevraagde bouwvergunning is buiten behandeling gesteld, naar wij menen ten onrechte. Op 23 november 2022 is beroep ingesteld, recent is een verzoek tot versnelde behandeling gedaan. Het verzoek werd afgewezen, de rechtbank schrijft: “De rechtbank kampt met een grote werkvoorraad. Bij het plannen van de zaken zal de rechtbank eerst de werkvoorraad uit 2021 aanpakken. Op dit moment kan de rechtbank dan ook geen precieze inschatting maken van de termijn waarop uw beroep ter zitting kan worden behandeld.”
In een andere zaak waar in 2022 beroep is ingesteld werd telefonisch zonder schroom te kennen gegeven dat wij nog maar eens moesten terugbellen als we ‘voor juli 2024 nog niet hadden vernomen’.
Medeverantwoordelijk
De achterstanden zijn er al lang en er is een groot tekort aan rechters. Bij EenVandaag werd recent nog besproken dat er de komende jaren achthonderd rechters bij moeten om die achterstanden weg te werken. Henk Naves, voorzitter van de NvvR, toonde zich kritisch richting politiek. Dit omdat de politiek grote vraagstukken niet zelf oplost, maar aan de rechter laat en daardoor medeverantwoordelijk is voor de grote werklast.
Niet alleen het aantal rechters moet omhoog, ook het aantal zaken moet omlaag. Dat zijn inderdaad voor een deel die grote maatschappelijke vraagstukken die de politiek laat liggen. De overheid is sowieso de grootste ‘leverancier’ van zaken, van groot tot klein. Wat mij betreft zijn het juist die kleine zaken waar men zich echt nog wel eens stevig achter de oren mag krabben.
Belachelijk en bespottelijk
De rechter heeft zich afgelopen augustus namelijk ook moeten buigen over een boete van 250 euro voor het plukken van onkruid. Ik zeg het niet vaak en niet graag, maar in dit geval had ik het niet beter op kunnen schrijven dan GeenStijl deed. Dat daar een boete voor is uitgeschreven is al belachelijk. Dat er na ingesteld verzet kennelijk niet is bedacht die zaak te seponeren, maar voor te laten komen, is nog bespottelijker.
Een kantoorgenoot moest komen opdraven na een ingediend verzoek tot vergoeding van advocaatkosten en proceskosten in een strafzaak. Het OM was het niet eens met de verzochte reiskosten van de cliënt. De reiskosten van de cliënt waren tegen een standaardtarief per kilometer gedeclareerd, het ging alleen toevallig om veel kilometers. Het OM had zelf berekend dat vliegen een paar honderd euro goedkoper was geweest. Zo’n zitting waarbij je je soms daadwerkelijk hardop afvraagt: wat doe ik hier?
In een bestuursrechtelijke zaak verzochten we de gemeente om de aan een lastgeving verbonden termijn tijdens het bezwaar aan te houden. De betreffende gemeente gaf te kennen in ons verzoek onvoldoende aanleiding te zien de termijn op te schorten. Er werd een verzoek voorlopige voorziening opgetuigd en ingediend. Daarna kwam een brief van de gemeente, het verzoek voorlopige voorziening gaf ‘voldoende aanleiding de termijn op te schorten’. Dat is overigens een in het bestuursrecht bijna standaardprocedure geworden: een enkel verzoek van de advocaat is niet voldoende, maar zodra er een voorlopige voorziening is ingediend, komt het bestuursorgaan alsnog aan dat verzoek tegemoet en kan de voorlopige voorziening weer worden ingetrokken. Toch kost dit de rechtbank tijd. De zaak is ingenomen, er moet met partijen worden gecommuniceerd en de rechtbank moet een uitspraak doen over de proceskosten.
Pragmatisme en proceseconomie
Als grootste procespartij van het land mag ‘de overheid’, waar ik gemakshalve maar even alle overheidsorganen onder schaar, zich toch eens echt wat vaker afvragen of bij de afweging iets op een rechterlijke beslissing te laten aankomen pragmatisme en proceseconomie niet veel meer op de voorgrond moeten staan. Als pragmatisme had meegewogen, verzet je je niet tegen een standaard kilometervergoeding en reisuren tegen uurtarief. Als proceseconomie had meegespeeld, had geen welkdenkend mens de onkruidplukker laten voorkomen, hoe principieel je ook bent tegen ‘de schoffel in eigen hand nemen’.
Vooral in tijden van rechterlijke schaarste kan juist de overheid het zich niet permitteren in iedere zaak op de strepen te staan en principieel te zijn. Overheidsorganen zouden zich bij iedere zaak moeten afvragen of zij met die zaak het al overbelaste rechtssysteem verder willen belasten, of het de moeite waard is. Juist zodat er meer ruimte komt voor de zaken die er wel toe doen. Juist zodat de rechtszoekende, die vaak ongewenst in een procedure met diezelfde overheid is betrokken, voor wie het vaak de enige zaak is en die dus de luxe niet heeft die principes bij tijd en wijle minder op de voorgrond te laten treden, tijdig zijn zaak aan een rechter kan voorleggen.
Dat dit dan betekent dat er af en toe al op verzoek van de wederpartij wordt opgeschort zonder rechterlijke tussenkomst, en misschien dus een keer een termijn te veel of te lang; en dat er dan kilometers worden vergoed tegen een standaardtarief dat het OM eigenlijk te hoog vindt of misschien zelfs een keer teveel kilometers; dat een onkruidplukker niet gestraft wordt en misschien zelfs iemand anders die een heuse bloem uit een perk plukt in het kielzog daarvan ook niet, lijkt mij een marginaal offer.