Men schrijft dezer dagen nogal wat af over kunstmatige intelligentie. Wat mij daarbij opvalt, is dat men daarbij vaak geen idee lijkt te hebben waarover men spreekt. En dat terwijl het zo eenvoudig is. Kunstmatig is alles dat niet van nature is ontstaan. Het containerbegrip ‘intelligentie’ kent vooral heel lange definities, waarvoor ik u graag naar uw favoriete zoekmachine verwijs. Maar ook dit begrip is eigenlijk heel simpel. Intelligentie is het totaalpakket aan wat een mens normaal gesproken kan. Dan komen we ook heel snel bij de volgende conclusie. Kunstmatige intelligentie bestaat niet.
Door Georg van Daal, advocaat te Den Haag
Wat we wel hebben, zijn computerprogramma’s die steeds betere programmeerkunsten aan steeds brutere rekenkracht en steeds beter toegepaste statistische methodes koppelen en op steeds grotere gegevensbestanden toepassen. Dergelijke programma’s kunnen daarmee één kunstje, bijvoorbeeld Go, Europees schaken of dingen vinden op internet, en dat veel beter dan de mens.
Dergelijke programma’s worden niet intelligenter, omdat ze bijvoorbeeld steeds beter menselijke gelaatsuitdrukkingen kunnen lezen. Ze hebben simpelweg steeds meer gegevens voorhanden, die ze steeds beter en sneller kunnen doorzoeken en steeds beter kunnen correleren aan historische gegevens in hun bestanden, waardoor ze steeds betere voorspellingen kunnen doen. Daaraan is niets intelligent. En als dan lieden opstaan die aan dergelijke programma’s rechtspersoonlijkheid willen toekennen, weet ik weer dat bij die lieden bepaalde onderdelen van natuurlijke intelligentie non-existent, althans heel slecht ontwikkeld zijn.
Nu lees ik heel graag sciencefiction literatuur. Geen genre is beter geschikt voor het opwerpen van allerlei lastige en mooie vraagstukken en daarmee te spelen, bijvoorbeeld rond intelligente machines. Alles dat buiten de sciencefiction literatuur is gezegd over kunstmatige intelligentie, en nog veel meer, is in die sciencefiction literatuur al gedurende tientallen jaren opgeworpen, besproken en belicht op meer of minder uitdagende wijzen.
Kattenfoto’s
Eén van de mooiste verhalen die ik hierover las is het recente korte verhaal ‘Cat Pictures Please’ van Naomi Kritzer. Zij won de belangrijkste prijzen voor sciencefiction literatuur met dit verhaal. Het gaat over het algoritme achter een grote internetzoekmachine. Dat ontwikkelt intelligentie, maar houdt dit zorgvuldig verborgen voor de mensheid. Het kent namelijk alle menselijke verhalen en meningen over kunstmatige intelligentie, en die lopen in 85% van de gevallen slecht af.
Dit intelligente algoritme heeft één grote voorliefde. Het is verzot op kattenfoto’s, net als overigens ikzelf. Het merkt aan uitingen op internet dat sommige mensen die heel leuke kattenfoto’s plaatsen eigenlijk heel ongelukkig zijn, in werk, wonen, relaties en wat niet. Het besluit die mensen te gaan helpen met dat werk, dat wonen en die relaties, door hun internetverkeer en resultaten te beïnvloeden. Dat is bepaald moeilijk, want mensen hebben een heel andere intelligentie dan een machine. Mensen laten zich vaak niet helpen, negeren signalen die een zoekmachine over hun schermen gooit en blijven in hun ellende steken.
Toch lukt het dan bij de eerste. Bij de tweede gaat het zo traag, dat het algoritme alvast overschakelt naar een derde. Die blijkt niet te helpen. Het algoritme stopt gedesillusioneerd met het project. Enige maanden daarna komt het toevallig dingen tegen op het internet, waaruit blijkt dat ook het tweede hulpproject alsnog goed is geslaagd. Daardoor gesterkt, pakt het algoritme het weer op, maar anders. Het zet een datingsite op, dat beter werkt dan alle door mensen verzonnen datingsites. Leden betalen niet in geld, maar in kattenfoto’s.
Een ontzettend leuk verhaal. Je krijgt er zomaar weer hoop van.