Advocatie-columnist Jaap Baar ziet hoe kritiek op de aanpak van ondermijnende criminaliteit wordt weggezet als zelfbeklag van advocaten. ‘Wetsvoorstellen doordrukken en alle kritiek daarop terzijde schuiven, bedreigt de werking van de rechtstaat net zo goed.’
Vrijdag 27 januari mocht ik voor de NVJSA de nieuwjaarslezing verzorgen. Wellicht omdat januari al niet als de vrolijkste maand wordt gezien, maar in plaats van een luchtige jurisprudentiebespreking, koos ik ervoor enkele van de zorgelijke ontwikkelingen te bespreken die gaande zijn binnen het strafrecht.
Stroom aan wetsvoorstellen
Een van de onderwerpen die ik besprak is de stroom aan wetsvoorstellen die stellen te zijn gericht op het tegengaan van ondermijning en zware criminaliteit, zoals het wetsvoorstel ‘versterking aanpak ondermijnende criminaliteit’ en het wetsvoorstel ‘maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit vanuit detentie’.
Dat laatste voorstel behelst vergaande maatregelen die diep ingrijpen in de wijze waarop rechtsbijstand verleend wordt. Het wantrouwen in onze beroepsgroep druipt bovendien van de toelichting op het voorstel af.
De orde van advocaten schreef een uitgebreid advies waarin met name ook benoemd wordt dat de noodzaak van een deel van de voorstellen – zoals het beperken van het aantal advocaten en het permanent houden van visueel toezicht op gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaat – in het geheel niet blijkt, en dat op geen enkele wijze is onderbouwd dát en hoe dit voorstel op deze punten bijdraagt aan het tegengaan van georganiseerde criminaliteit vanuit detentie.
Column John van den Heuvel
John van den Heuvel schreef naar aanleiding van dat advies een column waarin hij onder andere opmerkt: “In een brief van 3 januari 2023 van elf kantjes wordt alles getorpedeerd, zonder ook maar een begin van begrip voor het probleem van voortschrijdend crimineel handelen vanuit detentie en de rol van foute advocaten.”
Mijns inziens blijkt daaruit in de eerste plaats dat hij het advies niet volledig gelezen heeft, of in ieder geval niet heeft begrepen. Belangrijker vind ik echter het ernstige en kwalijke verwijt dat advocaten geen begrip zouden hebben voor het probleem van die ernstige en zware criminaliteit.
Over dat slachtoffers in de kou staan en verdachten soms onterecht vrijuit gaan, zou je ons advocaten nooit horen. Wat gewoonweg aperte onzin is; dan zou Van den Heuvel misschien wat vaker adviezen of berichten vanuit de Orde of specialisatieverenigingen moeten lezen, in plaats van enkel deze.
Blinde vlek
Die kritiek wordt dus wegzet als ‘zelfbeklag’. Dat is precies het pijnpunt van die column van John van den Heuvel wat mij betreft. Alles dat geschiedt onder het mom van het aanpakken van zware criminaliteit lijkt te legitimeren.
Kritiek op dergelijke maatregelen, wordt weggezet als ‘criminelen knuffelen’ en geen oog hebben voor die problematiek. Dat is gevaarlijk, want daarmee wordt een blinde vlek gecreëerd voor de keerzijde die dit soort wetgeving heeft. De rechtsbescherming lijkt hiermee volledig uit het oog verloren te worden.
Sterker nog, er klinkt nagenoeg expliciet in dit soort voorstellen door dat het met die rechtsbescherming best een onsje minder mag. ‘Ziet u wel, wij pakken die criminelen keihard aan!’, roept ‘Den Haag’ dan. Maar dat het daadwerkelijk om doeltreffende voorstellen gaat, is in het geheel niet onderbouwd, terwijl vervolgens ook niet wordt opgevolgd of het wetsvoorstel wel echt werkt. Als er zich dan een nieuw probleem voordoet, wordt er weer een nieuw wetsvoorstel tegenaan geknald.
Tekorten
Dat leidt bovendien weer tot een ander probleem. Want politici (lees: de VVD) knallen wel lekker al die wetsvoorstellen eruit – en blazen hoog van de toren over hoe zij denken met nog meer repressie de criminaliteit de kop in te drukken – maar over wie die rechtszaken moet gaan aanbrengen, wie ze moet gaan bepleiten en wie ze moet gaan berechten, lijkt totaal niet nagedacht.
En daar is de afgelopen jaren ook niet over nagedacht. Ook Van de Heuvel benoemt in zijn column het tekort aan rechters en officieren waardoor sommige zaken al niet eens meer behandeld kunnen worden. Daarnaast krijgen we ook een tekort aan sociaal advocaten. Een problematisch tekort zelfs.
Bedreiging voor de rechtstaat
De doorlooptijd van zaken is nu vaak al buitensporig, maar dit gaat ernstiger worden. De werkdruk gaat nog verder toenemen en, belangrijker, de rechtsbescherming komt daarmee verder onder druk te staan. Zowel voor slachtoffers als voor verdachten.
Want of u nu slachtoffer bent van een misdrijf (waarvan de politiek heeft beloofd dat hard aan te pakken) of u zit in de EBI en krijgt een beperkende maatregel die u aan de rechter wilt voorleggen: het wordt allereerst al een opgaaf een advocaat te vinden die u kan bijstaan. Daarna moet u ook nog een rechter vinden die naar uw zaak kan kijken.
Het aanpakken van de georganiseerde criminaliteit die de werking van de rechtstaat bedreigt is inderdaad een grote uitdaging. Maar stoer roepen de strijd tegen georganiseerde criminaliteit te zullen winnen, en vervolgens onder het mom van die strijd wetsvoorstellen doordrukken en alle kritiek daarop terzijde schuiven, bedreigt de werking van die rechtstaat net zo goed. Dat is niet de oplossing.