Mijn gedachten zijn deze donkere dagen bij Ron van Asperen. Hij sjoemelde – al dan niet in eendrachtige samenwerking met kantoorgenoten – met aanvragen voor rechtsbijstand. Dat deden er wel meer. Maar Van Asperen staat nu voor de strafrechter. Ron is de Sjaak.
Door Lucien Wopereis
Door rechtsbijstandaanvragen in te dienen op naam van kantoorgenoten, omzeilde Van Asperen het quotum van 250 zaken per jaar. Hij houdt bij hoog en bij laag vol dat de rechtsbijstand in al die gevallen gewoon is verleend. Er zijn, beweert hij zelf, door de ontvangers van de rechtsbijstand geen klachten ingediend bij de tuchtrechter. Van Asperen is meer dan dertig jaar advocaat geweest.
Hij werkte dus harder dan ze bij de Raad voor de Rechtsbijstand en diens politieke bazen verantwoord en wenselijk vinden.
Waarom staat de Raad voor de Rechtsbijstand eigenlijk niet voor het hekje? Daar hebben ze kennelijk jarenlang zitten suffen. Als het niet strafbaar is, dan zou het dat moeten worden. Want niks participatiemaatschappij, we leven thans in een afrekenmaatschappij. Het is een tijd van schulden vereffenen. We zullen ze pakken, al die profiteurs van de hoogtijdagen. Het chagrijn van de crisis moet afgereageerd.
Ik moet ook denken aan Bram. Die nam de regeltjes ook niet serieus. Schikt een belastingschuld ter waarde van 2,6 miljoen euro, en wordt in een hele reeks van zaken ter verantwoording geroepen bij de tuchtrechter. Daar gaat hij gewoon niet heen. Maar Moszkowicz klooide met privaat geld, en Van Asperen deed het met gemeenschapsgeld. Daarom mag hij straks gaan schoffelen, en mag Moszkowicz een of andere loden prijs in ontvangst nemen voor zijn Robijn-reclames.
Geachte heer Van Asperen, beste Ron, vat het allemaal niet te persoonlijk op. Als u uw hoofd s’avonds te rusten legt, denk dan aan al het goede dat u heeft gedaan.