In een tweegesprek wisselen Sdu’ers Laurens Braaksma en Ebbo Haantjes van gedachten over de toekomst van het hybride werken, juridisch onderwijs en preventive law. ‘Als er inderdaad meer hybride wordt gewerkt, wat voor gevolgen heeft dit dan voor de opleiding van startende juristen?‘
Lean Six Sigma Specialist Laurens Braaksma (foto boven, rechts) houdt zich bij Sdu bezig met procesverbetering, data-analyse en datavisualisatie. Ebbo Haantjes (foto boven, links) is Director Legal Services bij Sdu.
Laurens: “Dag Ebbo, het blijft een bijzonder iets; hoe snel hybride werken normaal is geworden. Toch vindt de meeste kennisoverdracht nog traditioneel, dus in persoon plaats. Kijk bijvoorbeeld naar de UvA, die voor het studiejaar 2021-2022 fysieke aanwezigheid weer verplicht heeft gesteld. Maar ook beginnende juristen leren het vak meestal van een kamergenoot. Als er inderdaad meer hybride wordt gewerkt, wat voor gevolgen heeft dit dan voor de opleiding van startende juristen?”
Ebbo: “Ha Laurens, je pakt me meteen op een van mijn stokpaardjes ten aanzien van de gesloten wereld van de advocatuur. Want een advocaat leert het vak van een advocaat, deelt de kamer met een advocaat, luncht en dineert met advocaten, laat zich bijscholen door advocaten met andere advocaten en de vriendenkring bestaat veelal uit advocaten. Om nog maar te zwijgen over relaties…
Dat maakt kennisoverdracht mijns inziens onlosmakelijk verbonden met de nogal gesloten advocatuurlijke cultuur. Nu heeft de coronapandemie bewezen dat alleen thuiswerken als advocaat prima kan. De Zuidas-kantoren hadden het immers onverminderd druk. Maar zien we inmiddels al een verandering in de wijze van kennisoverdracht? Je kunt Microsoft Teams misschien dé legal tech-oplossing van 2020 noemen, maar er is feitelijk weinig ‘legal’ aan. Dus als we eens uit de juridische innovatie-zandbak klimmen; waar moeten we ons geld op inzetten als het gaat over de legal tech-tool voor de komende jaren?”
Kennisoverdracht is onlosmakelijk verbonden met de gesloten advocatuurlijke cultuur
Laurens: “Dat legal tech nog steeds op veel interesse kan rekenen, blijkt wel uit hoeveel financiering ervoor wordt opgehaald. Volgens Crunchbase zitten we dit jaar op ruim een miljard dollar, nu al meer dan in het recordjaar 2019. Tegelijkertijd zie je hoe lastig het is om een product verder te krijgen dan de scale-up-fase. Daarvoor is samenwerking nodig met andere partijen nodig, of een bedrijfsovername. Vooral dat laatste gebeurt dit jaar steeds meer: veel grotere partijen breiden hun portfolio uit door kleine bedrijven met specifieke proposities over te nemen. Ik vermoed dat er genoeg over blijft om uit te kiezen, maar dat vooral de grote partijen groter zullen worden en dus aanweziger zullen zijn in de markt.
Wat verwacht ik voor de komende jaren? Met de mogelijkheden die hybride werken biedt, wordt de noodzaak van alles digitaal te hebben nog groter. Het gaat dan niet per se over het gebruik van legal tech voor juridisch werk, maar het proces eromheen. Altijd bij je werk kunnen, waar je ook bent. Bedrijven zullen moeten inventariseren of de bestaande faciliteiten voldoen. On-premises software naar de cloud verplaatsen, kiezen voor Software as a Service-oplossingen (SaaS), papieren stukken digitaliseren of zelfs een volledig digitale oplossing aankopen ter vervanging van een papieren variant.
Stel, je werkt aan een zaak, maar je kunt niet verder omdat het enige exemplaar van een bewijsstuk op kantoor ligt, of in de kluis van een cliënt. Dan raak je kostbare tijd kwijt, wat tot onbegrip zal leiden bij je cliënt. Zolang cliënten hun advocaten hier echter nog niet op afrekenen en kantoren de oude manier blijven omarmen, verwacht ik op korte termijn geen grote veranderingen in werkwijze. Hooguit kleine stapjes, bijvoorbeeld als er nieuwe software wordt aangekocht.
We zeggen vaak dat verandering komt omdat de cliënt hierom vraagt. De laatste grote verandering is echter veroorzaakt door de coronacrisis. Nu we binnen twee jaar zo’n grote stap richting hybride werken hebben gemaakt, wat gaat volgens jou dan voor de volgende grote verandering zorgen?”
Ebbo: “Ik hoop dat de wijze waarop we omgaan met recht gaat veranderen. Er wordt nog te veel stilgestaan bij wat recht is, niet bij wat rechtvaardig is. Dat heeft de toeslagenaffaire wel bewezen. Daarnaast moet een advocaat of notaris niet meer enkel worden ingeschakeld als er een probleem is, of als iets een wettelijke grondslag moet krijgen. We moeten meer focussen op preventie in plaats van het blussen van juridische brandjes.
We moeten meer gaan focussen op preventie in plaats van het blussen van juridische brandjes
De juridische dienstverlening moet deze preventievere rol proactief oppakken, maar ook de maatschappij kan hieraan bijdragen. Nu is juridische kennis voor veel mensen een ver-van-mijn-bedshow. Op school leer je talen, of hoe micro- en macro-economie werkt, maar er is geen vak dat je leert hoe je je leven juridisch beter kunt inrichten. Je komt er nu pas mee in aanraking als het opeens moet. Zou rechten dan ook niet al aan bod moeten komen in bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs? Daarbij leven we in een samenleving waarin gebruik van data een steeds prominentere rol inneemt. Zou bij het lesgeven in rechten ook niet data over recht een rol moeten spelen?”
Laurens: “Onder invloed van onder meer de EU komen er steeds meer wetten en regelingen. Het recht wordt steeds breder en de samenleving wordt steeds meer gereguleerd. Daar komt bij dat er steeds meer data beschikbaar komt als gevolg van de toegenomen digitalisering. Deze data is alleen nog niet altijd goed gestructureerd of direct bruikbaar voor de jurist, alleen al omdat een jurist niet gewend is met data om te gaan. Doordat er zoveel wetten zijn, denk ik dat juist verzamelde data kan helpen om richting te geven aan de uitleg van wetten. Nu pas je een wet toe op basis van vakboeken en de meest belangrijke arresten. Data zou kunnen helpen duiden, bijvoorbeeld welke wet voor een vakgebied het meest relevant is, over welke artikelen het vaakst wordt geprocedeerd, hoe vaak een bezwaar tegen een regeling wordt toe- of afgewezen, enzovoorts.
Je krijgt daardoor een veel directere vertaling van hoe een wet in de praktijk wordt gebruikt, in plaats van een uitleg hoe de wet in het verleden is toegepast. Daardoor kun je als jurist proactief gaan adviseren over het voorkomen van bepaalde situaties, in plaats van reactief wachten op de volgende cliënt met een probleem. Kortom: juristen zouden veel meer moeten kijken hoe data hen kan helpen betere beslissingen te nemen, en welke data ze daarvoor zouden moeten verzamelen. Want door je te baseren op data, kun je als jurist beter preventief optreden en daarmee beter en proactief cliënten verder helpen.”
Deze column is eerder gepubliceerd in Advocatie Magazine. Klik op de cover om het gehele magazine te lezen.