Jaap Baar ziet volop ironie in de rel ‘Pieter Omtzigt – functie elders’. “Door repressief beleid van de VVD zijn integriteitstoetsingen bij vergunningverleningen zo strikt dat bewindslieden die zelf voor deze wet verantwoordelijk zijn, de grootste moeite zouden hebben om door de toetsing te komen.“
Eind vorige en begin deze maand beheerste de notitie ‘Pieter Omtzigt – functie elders’ het nieuws. Het Kamerdebat dat daarop volgde, waarbij Mark Rutte zich nipt wist te handhaven, wordt nu al als historisch bestempeld. Rutte kon zich niet meer herinneren dat hij het over Omtzigt had gehad. Selectief geheugenverlies, iets waar hij vaker last van heeft. Kranten buitelden over elkaar heen met analyses, inclusief opgevoerde psychologen, waaruit zou moeten blijken dat het niet anders kon dan dat Rutte loog.
Of Rutte nu loog of niet, en wat daar de gevolgen van zouden moeten zijn, is niet aan mij. Ik heb de hele affaire vooral met stijgende verbazing en stiekem ook wel lichtelijk geamuseerd gevolgd, voornamelijk vanwege de ironie van een en ander. Selectief geheugenverlies is iets waar niet alleen Rutte, maar meer VVD-bewindspersonen regelmatig last van hebben. Halbe Zijlstra weet zich niet scherp te herinneren in welke hut hij met welke wereldleider het glas hief, Opstelten en Teeven raken bonnetjes kwijt, etc.
Law and order
De ironie zit hem erin dat de VVD de partij is van law and order. De partij die groot voorstander is van een stevige aanpak van ondermijning; de vermenging van boven- en onderwereld. En die dus ook fors inzet op strenge toetsen bij bijvoorbeeld de verlening of het behoud van vergunningen. De Wet Bibob die begin deze eeuw is ingevoerd en de laatste jaren fors is uitgebreid, biedt daar een goed voorbeeld van. Een wet die door bewindspersonen veelal bejubeld wordt; kritiek lijkt ver te zoeken of wordt weggewuifd. Als je niets te verbergen hebt, kom je glansrijk door die toets, zo wordt dan geroepen. Het invullen van die formulieren zou ook een eitje zijn, iets dat iedere ondernemer moet kunnen.
De werkelijkheid is echter weerbarstiger. Volgens artikel 3 lid 6 Wet Bibob kan het bewust onjuist invullen van een formulier tot weigering van de vergunning leiden. In mijn praktijk zie ik dergelijke zaken met regelmaat voorbijkomen. Ondernemers die bijvoorbeeld circa vier jaar vóór het invullen van een dergelijk formulier als verdachte zijn verhoord door de politie, waarna de zaak geseponeerd is. Bij de vraag ‘bent u ooit met politie of justitie in aanraking geweest?’, wordt ‘nee’ ingevuld.
Dan volgt een afwijzing van de aanvraag vanwege een negatief Bibob-advies. Het wordt niet aannemelijk geacht dat iemand zich een dergelijk verhoor niet kan herinneren of niet zou hebben begrepen dat dit ook onder ‘een justitieel contact’ zou vallen. Wie de bestuursrechtelijke jurisprudentie een beetje volgt, weet dat ook de bestuursrechter in dergelijke gevallen weinig soelaas biedt. De ondernemer met een slecht geheugen kan naar een vergunning fluiten.
Hetzelfde geldt als de ondernemer aangeeft de onderneming waar de vergunning op ziet te financieren met eigen spaargeld. Dan moet in het kader van de Wet Bibob wel worden aangetoond waar dat spaargeld vandaan komt. Als er een bonnetje kwijt is, kan het oordeel volgen dat niet uit te sluiten valt dat de onderneming met crimineel geld wordt gefinancierd. Ook dat kan tot een negatief Bibob-advies en dus een weigering van de vergunning leiden.
Stringente integriteitstoetsen
Daar zit hem dus ook de ironie in. Door het repressieve beleid van de VVD zijn integriteitstoetsingen bij vergunningverleningen zo stringent geworden dat een slecht geheugen of een gebrekkige administratie aan vergunningverlening aan de weg kan staan. Het zijn juist de VVD’ers – en met name de premier – die slecht zijn in het bijhouden van de administratie en het actief houden van hun herinneringen. Het zijn de bewindslieden die zelf voor deze wet verantwoordelijk zijn, die de grootste moeite zouden hebben door de toetsing te komen.
Het zou in dat verband een leuk experiment kunnen zijn om na de volgende verkiezing alle beoogde Kamerleden een aangepast Bibob-formulier te laten invullen. We vragen uiteraard zoals te doen gebruikelijk naar hun justitiële verleden en de financiering van hun partij. Maar daarnaast nemen we ook een paar vragen op of ze wetenschap hebben van de een of andere politieke affaire of dat zij zich ooit tijdens achterkamertjespolitiek al dan niet negatief over andere politici hebben uitgelaten. Daarna laten we het Landelijk Bureau Bibob die antwoorden checken. Bij een negatief-advies, geen Kamerzetel.
Ik zal zorgen dat ik tegen de volgende verkiezingen alvast voldoende ruimte in mijn agenda heb om de VVD-prominenten in bezwaar bij te staan.