Al ruim twee eeuwen staat onze rechtspraak in de Franse traditie. Individuele rechters zijn binnen dat systeem nauwelijks zichtbaar, want ‘de rechtbank’ doet nu eenmaal uitspraak. Hoe anders is dat in bijvoorbeeld de Verenigde Staten? Van ‘The Great Dissenter’ John Marshall Harlan eind 19e eeuw tot Ruth Bader Ginsburg met haar speciale dissent-halsketting begin 21e eeuw, is de persoon achter het ambt daar altijd prominent aanwezig geweest.
Door Niek van de Pasch
In Nederland traden eigenlijk pas de laatste halve eeuw sommige rechters uit die anonimiteit. Presidenten als Jan Reuder en Ben Asscher zijn via hun kortgedingen zo ongeveer bekende Nederlanders geworden. Tegenwoordig drukken kranten steeds vaker portretten van rechters in de aanloop naar grote strafzaken. Intussen presenteert in Frankrijk vooral het Cour de Cassation zich nog echt als collectieve ‘bouche de la loi’, die haar juridisch-technische oordelen logisch dwingend afkondigt.
Een paar jaar terug begon dit klassieke land een innovatief project: alle uitspraken digitaliseren en online uploaden. Vanuit de conventionele rechtscultuur daar gingen stemmen op om hierbij de namen van de rechters te verwijderen. Dat was uiteindelijk een brug te ver.
Advocaat en programmeur Michaël Benesty zag meteen de potentie van deze dataset. Hij schreef een algoritme en liet dat los op asielvonnissen. Wat bleek? Sommige rechters wezen zowat alles af, anderen juist bijna niks. Op zo’n groot volume en met een willekeurige zaakstoedeling lijkt dat wel iets te zeggen over die rechters zelf. Toen zijn website met alle statistieken live ging, schrok de rechterlijke macht zich een hoedje. Rechters voelden zich gedwongen om richting het gemiddelde te bewegen.
Deze gebeurtenis was de aanleiding voor een wet die recent in werking trad. Het is inmiddels verboden om identiteitsgegevens van rechters te hergebruiken met evaluatie, analyse, vergelijking of voorspelling van daadwerkelijke of vermeende beroepsuitoefening als doel of effect. Op overtreding staat maar liefst vijf jaar cel. Dit is een wereldwijde primeur.
De combinatie van het brede toepassingsbereik en het hoge strafmaximum zond een schokgolf door de Franse legal (tech) scene. Rechtswetenschappers die met ouderwets handwerk Franse rechters in Europese hoven volgen, twijfelen al of ze nog op Charles de Gaulle durven landen. Tegelijkertijd belooft de Franse overheid trouwens zelf alternatieve software te ontwikkelen. Die programma’s zullen echter wel stoppen op het niveau van de rechtbank, en houden individuele rechters dus buiten schot.
Vorig jaar rond deze tijd schreef ik hier al iets over ‘black box’-beeldvorming en de urgentie om daarop te anticiperen. Iets zuidelijker is het inmiddels dus zover. Moeten we ook deze Franse aanpak adopteren? Om het in EVRM-termen te zeggen: is dit verbod ‘in een democratische samenleving noodzakelijk om het gezag van de rechterlijke macht te waarborgen’?
Het echte belang van deze ontwikkeling ligt misschien nog wel een abstractieniveau hoger. Rechtseenheid en rechtszekerheid impliceren immers voorspelbaarheid. De rechtspraak zoekt in transparantie en nabijheid tegelijkertijd nieuwe fundamenten voor haar eigen legitimiteit. Gooit de Franse wetgever met het badwater ook het kind weg? Of is de valse suggestie van objectiviteit zo gevaarlijk, dat elke opening meer kwaad doet dan goed? Doorgaan met de Franse slag lijkt hoe dan ook passé.