Ik ben een kind van de jaren zestig, maar mijn vormende jaren waren de jaren zeventig. Muziek, mannen met lange haren en grote baarden, heel anders dan de hipsters van nu, het begin van een enorme welvaart en vooral veel vrijheid. Nederland was een eiland van welvarende onbezorgdheid. Hoewel, onbezorgd? Ook toen al stikten we van de welvaartsproblemen.
Door Georg van Daal, advocaat te Den Haag
De wereld om ons heen was eigenlijk veel grimmiger. De jaren zeventig waren bij uitstek de jaren van dictators. In Spanje zat generalísimo Franco nog stevig in het zadel tot zijn dood in 1975. Tito in voormalig Joegoslavië en Enver Hoxha in Albanië zwaaiden als alleenheersers de harde communistische knoet.
En wie kent hem nog, Juan Bordaberry, meedogenloos dictator van Uruguay, het land dat nu voorop loopt in de liberalisering van cannabisproducten? Wie weet nog van Mengistu, dictator van Ethiopië? Gadaffi, de volkomen maffe dictator van Libië doet wellicht nog wat belletjes rinkelen, maar de dictatoriale massamoordenaars Pol Pot van Cambodja en Idi Amin van Uganda zijn bij de advocaat-stagiaires die ik spreek vaak volkomen onbekend. Al deze lieden hadden gemeen dat ze ooit de macht grepen met de wapens, door een staatsgreep of door een ooit goed begonnen verzetsstrijd.
Tegenwoordig hoeft dat niet meer. Het leek erop dat de wereld na de jaren zeventig en eigenlijk ook nog een stuk van de jaren tachtig een periode van liberalisering en democratisering tegemoet ging. Dat bleek dat een illusie van korte duur. Kennelijk past gematigd bestuur en een nette parlementaire democratie niet zozeer bij de mens in het algemeen, maar vooral bij mensen die het heel erg goed hebben. Zoals wij Nederlanders.
Ik sta echter niet voor ons in, zodra het vernis van onze welvaart zou verdampen. Ik denk dat we verbazend veel zouden gaan lijken op die landen met minder welvaart. Daar helpen ze de dictators tegenwoordig helemaal zelf via verkiezingen in het zadel.
Het schoolvoorbeeld van een ooit democratisch gekozen dictator is natuurlijk Hitler, en recenter Hugo Chavez in Venezuela. In hoog tempo kiezen tegenwoordig meer en meer landen dictatoriale mafketels als hun leiders. En mensen stemmen naar het schijnt uit echte en volle overtuiging op hen. Poetin in Rusland. Orbán in Hongarije. Bolsonaro in Brazilië. Kaczynski vanuit de coulissen in Polen. En de opperclown van hen allen, Trump. Werkt prima, die democratische verkiezingsstrijd.
Maar laat ik eens dichterbij – en op heel andere schaal – kijken naar hoe de wielen van de democratie draaien, en wel in mijn eigen ordes van advocaten. Die kennen vele, vele tientallen via verkiezingen te vullen posities. Leeft dat nou onder advocaten? Helemaal niet, kan ik u verzekeren. Nog nooit vond een verhitte verkiezingsstrijd plaats om de gunst van de advocatenstem. Als een functie vrijkomt, dan is het beslist de bedoeling dat de in de achterkamers al klaargezette nieuwe das of mantelpak de plek gaat vullen.
Ik heb overigens wel eens meegemaakt dat voor de positie van een plaatselijk deken een tegenkandidaat opstond tegen de persoon die het moest worden. Kort momentje van paniek. Maar die malligheid leidde natuurlijk niet tot een afwijking van het al voor de voorkeurskandidaat gebaande pad. Dit alles betekent dat een bepaald type regenten de baantjes vult, die als tegenprestatie voor hun corvee het kennelijk als een genot ervaren dat precies gebeurt wat zij willen. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat iemand iets anders vindt van iets dat zij voor ons aller bestwil al hebben bedacht.
Ik vind het verschil tussen regent en dictator gradueel. Doe mij dan overigens maar een dictator. Die heeft tenminste nog moeten strijden voor zijn positie.