Vrijheid van meningsuiting is een belangrijk recht, niet voor niets een grondrecht, dat niet in alleen in onze nationale grondwet (artikel 7) is opgenomen, maar ook in bijvoorbeeld het EVRM (artikel 10). Dat vrijheid van meningsuiting niet onbegrensd is, is inmiddels algemeen bekend.
De zaak over de ‘minder Marokkanen’-uitspraak van Geert Wilders is daar een helder en duidelijk voorbeeld van. Later dit jaar gaat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen viruswaanzinnige en sekteleider Willem Engel van start, omdat ook hij volgens het Openbaar Ministerie de grenzen van de uitingsvrijheid heeft overschreden. Ik mag hem overigens met die bewoordingen aanduiden, ook dat is vrijheid van meningsuiting.
Geen absoluut recht
Vrijheid van meningsuiting is dus weliswaar een belangrijk recht, maar geen absoluut recht. Ook dit recht kent zijn grenzen. Heel kort door de bocht gezegd, wordt die grens bereikt wanneer de uitoefening van jouw vermeende recht op vrije meningsuiting, de rechten van anderen aantast.
Maar die vrije meningsuiting staat onder druk. En dan niet door die juridische begrenzing. Het recente jaarverslag van het College voor de Rechten van de Mens heeft de vrije meningsuiting als thema. Het college benoemt dat de vrije meningsuiting onder druk staat omdat steeds vaker sprake is van (online en offline) scheldpartijen, verwensingen en (doods)bedreigingen, of zelfs fysiek geweld. Vooral journalisten en media-actoren, zoals experts, wetenschappers, columnisten en politici hebben daar in toenemende mate mee te maken.
Als voorbeeld noemt het college nog de boze boeren die anderhalve week voor publicatie van het jaarverslag bij de minister voor Natuur en Stikstof voor de deur stonden, en het feit dat viroloog Koopmans een mediaoptreden moest laten schieten vanwege veiligheidsrisico’s. Zeer zorgelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen waar we allemaal, zoals het college terecht opmerkt, last van hebben of kunnen hebben. Bepaalde mensen durven zich hierdoor immers niet meer te uiten, terwijl dit juist vaak de mensen zij van wie het nodig is dat zij zich uiten.
Enkel eigen vrijheid
Tegelijkertijd valt op dat niet zelden de lieden die het hardst schreeuwen dat ze slechts gebruik maken van het hun toekomende recht op vrije meningsuiting, de grootste bedreiging voor dat recht vormen. Zo beroepen de boze boeren die bij de minister voor de deur stonden zich op dat recht – iets dat deze groep overigens veelvuldig doet bij discutabele uitingen, van omgekeerde vlaggen tot namaakgalgen achter op een platte kar.
Andersom kunnen ze dan weer niet zoveel hebben, zo wilden boze boeren samen met de blokkeerfriezen dat de ‘veganstreaker’ geen plek zou krijgen in een expositie over vrijheid van meningsuiting. Dat stuitte de boeren te zeer tegen de borst en was zelfs kwetsend, volgens Caroline van der Plas. Van der Plas vindt in reactie op de boerenprotesten (in een overigens zeer lezenswaardig interview) gelukkig ook dat je de minister niet thuis moet opzoeken, maar wel dat je soms de randjes op moet zoeken om dingen in gang te zetten.
Ook Willem Engel, die dus een omroep aanklaagt omdat ze hem onheus zouden bejegenen, beroept zich op vrije meningsuiting bij de oproepen die hij deed tot het fotograferen van GGD-medewerkers ‘voor later’ en allerlei andere intimiderende acties. En de overtreffende trap is toch wel complotmarmot Gideon van Meijeren van FVD, die te pas en te onpas roept dat de vrijheid van meningsuiting te ver wordt ingeperkt, waarmee hij dus enkel op zijn eigen vrijheid doelt, maar die tijdens de boerenprotesten zegt er alle begrip voor te hebben dat de acties harder worden, ‘wie niet luisteren wil moet maar voelen’.
De crux
Bij het debat over de grenzen aan de uitlatingen tijdens Kamerdebatten kwam hij overigens alleen opdraven voor zijn eigen inbreng. Geert Wilders, die toch ook stelt groot voorvechter van vrije meningsuiting te zijn, was er helemaal niet. Degenen die anderen het liefst bij de enkel afzagen en de mond snoeren, hebben zelf vaak opvallend lange tenen.
Daar zit hem dan ook de crux. De vrije meningsuiting brengt beslist geen plicht voor anderen met zich mee om naar jouw mening te luisteren, godzijdank niet zou ik welhaast zeggen. Maar tegelijkertijd is die vrije meningsuiting niets waard als je die alleen maar gebruikt om het hardst je eigen mening te verkondigen, zonder bereidheid naar anderen luisteren. Nog erger is het misbruiken van je recht op vrije meningsuiting om anderen te beletten hun mening vrijelijk te uiten.
Als je daadwerkelijk voorstander en voorvechter van vrije meningsuiting bent, dan spring je daar altijd voor in de bres, ook als het niet de eigen mening of de eigen groep is die vermeend in het gedrang komt. Dan roep je daarnaast ook je eigen achterban op de uitingsvrijheid van anderen te respecteren en toon je dus ook geen begrip voor, of roep je op tot acties die een bedreiging vormen voor die uitingsvrijheid.