Zomaar opeens kreeg ik een mail van Ron van Asperen, de advocaat die in 2012 voor de tuchtrechter stond omdat hij toevoegingen op naam van collega’s aanvroeg. Op die manier kon hij meer gesubsidieerde zaken doen dan toegestaan. Het liep uit op een schrapping.
Door Trudeke Sillevis Smitt
Van Asperen schreef dat hij nu ook ging stoppen met zijn juridisch advieswerk. Terugblikkend op zijn loopbaan vertelde hij over een andere zaak uit zijn advocatenpraktijk waarin hij tegen de regels in had gehandeld.
De cliënt was een Algerijnse man die zijn zoontje naar zijn vaderland had ontvoerd. De relatie tussen die man en zijn Nederlandse vriendin was op de klippen gelopen. Hij was bang zijn verblijfsvergunning te verliezen en nam het kind mee om het met zijn ouders te laten kennismaken. De moeder van het kind begon een kort geding. De man keerde terug, zonder het kind. Van Asperen stond hem bij op de zitting.
Van Asperen: ‘Die avond kom ik in een kroeg in de stad de moeder tegen, we kijken elkaar aan en alles schreeuwt om contact, maar het mag niet! Ik besluit om haar aan te spreken: “Wat ik nu doe, met jou praten, mag niet van de advocatenregels, maar ik kan me voorstellen dat je vol zit met vragen en verdriet…” En zo kwam een gesprek op gang waarin ik in ieder geval duidelijk kon maken dat ik geen actieve en adviserende rol heb gespeeld bij de beslissing het kind mee te nemen naar Algerije, dat was een wanhoopsdaad van de man zelf. Even voorstelbaar als het verdriet van de vrouw.’
De man werd veroordeeld het kind terug te brengen, en dat gebeurde ook. Toen later bleek dat hij toch in Nederland mocht blijven, wilde de vader graag een omgangsregeling, maar ja, wilde de moeder dat nog? Volgens Van Asperen was de vrouw dankzij het gesprek in de kroeg bereid het voorzichtig te proberen. Van Asperen was ondersteunend bij de eerste ontmoetingen. Uiteindelijk normaliseerde de relatie, en kon de jongen in contact met beide ouders opgroeien.
Mooi verhaal, dat in elk geval. En typisch Van Asperen natuurlijk: regels zijn goed, maar soms ook niet.
In de gedragsregels staat enerzijds glashelder dat je een partij die een advocaat heeft niet rechtstreeks mag benaderen. Dat is om te voorkomen dat je de wederpartij overrompelt.
Anderzijds, de gedragsregels zijn niet heilig. De tuchtrechter toetst aan artikel 46 Advocatenwet: je moet je aan de wettelijke regels houden en niet onbetamelijk handelen. De gedragsregels zijn een belangrijke leidraad, maar niet meer dan dat. Soms móet je zelfs van een gedragsregel afwijken voor een hoger belang. Ingewikkeld, maar ja, als het een makkelijk beroep was zou iedereen wel advocaat zijn.
Als advocaat moet je veel durven, zonder al te grote risico’s te nemen, las ik in een Parool-interview met oud-advocaat en schrijver Robert Polak. Het is een beroep vol onverwachte wendingen en beslissingen die onder druk moeten worden genomen. En wat voor de tuchtrechter komt en wat niet, hangt ook af van hoe de zaken zich ná de overtreding van een (gedrags)norm ontwikkelen.
Van Asperen schatte in dat hij wel in staat zou zijn om dat cafégesprek in goede banen te leiden. En het werkte. Misschien is de zaak in zijn herinnering nog wat mooier geworden dan hij was. Maar het is heel voorstelbaar dat je met zo’n gesprek een heel gezin verder helpt, als je tenminste goed in bent in dat soort gesprekken, als je vertrouwen weet te wekken en het niet doet om er zelf beter van te worden
En zo zweven er in de advocatensferen vast nog vele onvertelde verhalen die eindigen met de vraag: het was tegen de gedragsregels, maar was het ook verkeerd?