Het aanbod van elektrische auto’s is de afgelopen jaren explosief gestegen. Waar eerst éénoog koning was, geldt dat vandaag de dag niet meer. Vandaar dat Tesla reikhalzend uitkeek naar een compacte SUV. Die is er nu, in de vorm van de Model Y.
Waarmee het Tesla-gamma ook meteen compleet is. Met de komst van de Y kan eindelijk het woord S 3 X Y worden gespeld (de ‘E’ mocht niet gebruikt worden, omdat een zeker Duits prestigemerk daar de rechten op heeft) en dat was – grapje van Elon Musk – op voorhand het doel. Mission completed.
Betaalbaar
De Model Y werd in 2017 aangekondigd. Twee jaar later werd de auto onthuld, om in 2020 daadwerkelijk in productie te gaan. In eerste instantie uitsluitend voor de Amerikaanse thuismarkt, maar in augustus vorig jaar zette de Y ook voet aan Nederlandse wal.
Niets te vroeg. Het grote publiek schreeuwt om betaalbare – alles is relatief – elektrische SUV’s en Tesla kon daar alleen maar de Model X tegenover zetten, die voor de gemiddelde leaserijder (in dit segment wordt er opvallend weinig gekocht) veel te duur is. Daarbij werd de markt inmiddels overspoeld door merken die wél in de vraag konden voorzien. Tesla moest dan ook met lede ogen aanzien hoe anderen met de buit aan de haal gingen; een buit, nota bene, die de Amerikanen zélf hadden vormgegeven, als ‘heruitvinders’ van de stroommobiel.
Een opgeblazen Model 3
Enfin, de Model Y dus. Die ons bepaald niet van onze sokken blaast als het gaat om zijn esthetische kwaliteiten. Oneerbiedig gezegd: hij lijkt op een opgeblazen Model 3. Grappig genoeg is dat ook precies wat hij is, want de Y deelt 75% van zijn onderdelen met de 3. En omdat Tesla van mening is dat dit nu eenmaal de meest efficiënte autovorm is (en vorm altijd functie moet volgen), lijken alle modellen op elkaar.
Daar kun je wat van vinden, maar het is wel een helder verhaal. Dat gezegd hebbende: helemaal wars van uiterlijk vertoon zijn ze in Sillicon Valley nu ook weer niet. Om het cross over-karakter te benadrukken, kreeg de Model Y matzwarte plastic randjes rond de wielkasten en de dorpels, en werd hij wat hoger op zijn poten gezet. On-Amerikaans subtiel.
Vooralsnog is de Model Y verkrijgbaar in twee uitvoeringen, beide met vierwielaandrijving en een 75 kWh accupakket: de Long Range, met 351 pk (0-100 km/u in 5 seconden, topsnelheid 217 km/u) en een theoretisch (WLTP) actieradius van 533 km, en de Performance, met 462 pk (3,7 sec, 241 km/u) en een WLTP-bereik van 514 km. De goedkopere achterwiel aangedreven Standard Range blijft gereserveerd voor China en de VS, ofschoon daar in toekomst – als de fabriek in Berlijn eenmaal op volle toeren draait – waarschijnlijk wel verandering in zal komen. Tot die tijd zijn alle Nederlandse Y’s in Shanghai geassembleerd en is de aangekondigde zevenzitsuitvoering nog niet leverbaar.
Meer hoofd- en beenruimte
De Y is hoe dan ook een ruime auto. Veel ruimer dan de 3, met dank aan zijn toegenomen lengte (+7 cm) en hoogte (+18 cm), en praktischer bovendien. Inzittenden hebben veel meer hoofd- en beenruimte – ook achterin, waar de 3 bepaald niet in uitblinkt. En waar de 3 een gewone vierdeurs sedan is, met een relatief kleine achterklep, is de Y een echte vijfdeurs, met een grote en goed toegankelijke bagageruimte.
Hoe boomer het ook moge klinken, in de weekend- en gezinspraktijk, die veelal gekenmerkt worden door bezoekjes aan woonboulevard, tuincentrum, bouwmarkt en grootgrutter, is dat een niet te onderschatten voordeel. Onhandig is dan weer dat de Y geen hoedenplank of rolhoes heeft, waardoor bagage altijd open en bloot ligt. Volgens Tesla bieden de donkere ramen voldoende privacy, maar dat geldt niet onder alle omstandigheden. Ook het ontbreken van een achterruitenwisser mag zonder meer als een gemis worden bestempeld.
Stevig potje sturen
Wij reden de Long Range en hadden geen moment het gevoel dat we iets tekort kwamen. In het dagelijks leven volstaan 351 pk’s echt ruimschoots. Van nul tot honderd in vijf seconden: nog niet zo heel lang geleden had je daar een supersportwagen voor nodig. De tussenacceleratie is vernietigend snel en met een praktisch bereik van zo’n 470 km en een maximale laadsnelheid van 250 kWh steekt de Y alle concurrenten naar de kroon – laatkomer of niet.
De rijbeleving is vergelijkbaar met die van de Model 3, ofschoon die laatste meer gefocust is op sportiviteit. Maar ook de Y is, ondanks zijn meer comfortabele insteek, niet vies van een stevig potje sturen. De stuurinrichting mag dan wat minder communicatief zijn, hij is wel direct en heeft lekker veel gewicht, terwijl het onderstel stevig genoeg is om ook de wat assertiever ingestelde bestuurder geïnteresseerd te houden. De stoelen bieden weinig zijdelingse steun maar zitten subliem, de auto is heerlijk stil (zonder overigens nieuwe maatstaven te zetten – daarvoor zijn banden- en windgeruis iets te prominent aanwezig) en op de afwerking valt weinig af te dingen. Het dashboard – voor zover je daarvan kunt spreken – en de gebruikte materialen zijn zoals we inmiddels van Tesla gewend zijn: minimalistisch tot op het bot en behoorlijk smaakgevoelig. De bediening van letterlijk alles (!) via het enorme centrale touchscreen werkt feilloos, met prachtige graphics; een logische menustructuur en het beste navigatiesysteem op de markt, maar tijdens het rijden mis je regelmatig fysieke sneltoetsen. Oók na langdurige gewenning.
De Tesla Model Y is verkrijgbaar vanaf 65.018 euro. Daarmee is hij duurder dan het gros van zijn concurrenten. Maar met zijn prestaties, bereik, laadsnelheid en – last but not least – toegang tot de welbekende Superchargers (Tesla’s eigen, onovertroffen snellaad-netwerk, met stroomprijzen die minstens de helft lager zijn dan bij andere providers, zoals FastNed) toont hij aan dat Tesla nog altijd de benchmark is op EV-gebied.