De komende weken zonder skivakantie en zonder verplichte (schoon)familie bieden een mooie kans om na te denken over de manier waarop je als advocaat je vak uitoefent. Kunnen advocaten de wereld helpen verbeteren?
Doet je maatschappelijke overtuiging er eigenlijk wel toe, als je juridisch advies geeft aan een multinational? Bedrijven huren meestal geen advocaten in omdat ze van de wereld een mooiere plek willen maken. Toch kunnen ze daar wel bij helpen, het kan zelfs een nieuwe dienst of businessmodel zijn voor het kantoor. En niet alleen als je milieuactivisten bijstaat vanuit een persoonlijke overtuiging.
Inspiratie van een bevlogen collega
Een bevlogen wereldverbeteraar onder de advocaten is Roger Cox. Hoezeer je het ook eens of juist helemaal oneens bent met het inzetten van het recht in klimaatzaken, inspirerend is zijn aanpak zeker.
Nadat Cox namens Urgenda de staat aanklaagde, is hij nu met Milieudefensie en anderen achter Shell aangegaan. Of de zaak juridisch standhoudt, laat ik graag aan de experts, maar zijn openingspleidooi in de Shell-zaak is het lezen meer dan waard. Helder geschreven, logisch opgebouwd, begrijpelijk voor iedere geïnteresseerde lezer, want weinig juridisch jargon. En vooral: met hart voor de zaak opgeschreven en uitgesproken vanuit een persoonlijke betrokkenheid die in het hele 183 punten tellende pleidooi doorklinkt.
Die betrokkenheid blijkt bijvoorbeeld als Cox in punt 166 zegt: “Het is een sombere analyse, dat realiseer ik me.” Of een paar punten later bij het rechtstreeks aanspreken van de rechters: “Als uw rechtbank met toepassing van het recht nu niet ingrijpt, wie dan wel?”
Cox betoogt dat de rechterlijke macht mensenrechtelijke verplichtingen kan opleggen aan een moederbedrijf als Shell Groep en haar dochters, en verbindt daar een ultieme oproep aan: “Als de politiek in het geweld van private mondiaal opererende economische grootmachten maar moeilijk in staat is om snel en effectief te reguleren en als ook de rechtbank zou besluiten niet in te grijpen, wie beschermt dan nog de burger?”
De klimaatzaken zijn een goed voorbeeld van hoe een advocaat een persoonlijke overtuiging kan verbinden aan zijn werk. Of het nu om het klimaat gaat, of om andere duurzaamheidsdoelen, zo’n missie kan elke advocaat meenemen in zijn adviezen. Roger Cox verwijst in de Shell-zaak niet alleen naar het harde recht, maar ook naar soft law, voortkomend uit de VN Principes voor verantwoord ondernemen.
Elke advocaat kan verder kijken dan de wettelijke kaders, en zijn ondernemende cliënten ook adviseren over soft law, zoals ook de Sustainable Development Goals van de VN. Ook al liggen die lang niet overal wettelijk vast, ze hebben wel degelijk invloed op wetgeving en rechtspraak wereldwijd. En dus op de advocatuur.
Zuidas-kantoor NautaDutilh beschreef recent al eens hoe soft law een steeds grotere rol speelt in haar adviezen, en steeds meer internationale kantoren benoemen sustainability partners of bestuurders.
Duurzame ontwikkelingsdoelen
In hun adviesrapport over zakendoen na Covid-19, Reimaging your business in a post COVID-19 world: Rebuild Better, schreven de Engelse consultants voor de juridische sector van het bureau Jomati hoe advocaten verantwoord ondernemen kunnen stimuleren bij hun cliënten. Juist ook tijdens of direct na een crisis kunnen advocatenkantoren ingaan op de begrippen Environmental, Social en Governance (ESG). Ze kunnen klanten de harde juridische kaders meegeven, maar ook hoe bedrijven kunnen voldoen aan vrijwillige standaarden, stellen de consultants.
Het geldt wat hen betreft voor alle duurzame ontwikkelingsdoelen; als je in een offerte aan kunt geven hoe je een onderneming helpt bij het voldoen aan die doelen, is dat een zakelijk argument voor de opdrachtgever om voor jouw kantoor te kiezen. Ook voor big law corporate clients, zeggen ze erbij, om aan te geven dat ook jonge advocaten hun idealen kwijt kunnen bij de grote kantoren. De wereld verbeteren als recruitment-instrument en businessmodel, het kan!
Beroepsethiek
Als de rustige momenten tijdens de kerstdagen tot vragen leiden over je beroepsethiek, dan geeft hoogleraar juridische ethiek en filosofie Iris van Domselaar een aantal zinvolle afwegingen mee. In een artikel in het NJB pleit ze voor meer realisme en beschrijft ze tien kenmerken van realistische advocatuur en rechtswetenschap. Ze geeft aan welke ruimte er is voor het naar eigen inzicht nastreven en uitdragen van maatschappelijke en beroepsethische aspiraties door de advocatuur.
Zo stelt Van Domselaar dat rechtsregels en gedragsregels een grote vrijheid laten aan advocaten, die zich te allen tijde de ethische vraag moeten stellen hoe zij met deze vrijheid om moeten gaan. Ook verwijst de hoogleraar ethiek naar het grote verschil tussen een proces- en een adviespraktijk, en tussen het bijstaan van een natuurlijke persoon of een organisatie. Afhankelijk van die verschillen kun je naar de gedragsregels kijken, want welk doel dient de geheimhoudingsplicht bij het adviseren van een bedrijf waar structureel gefraudeerd wordt door het management?
Een vraag die Van Domselaar stelt, nadat ze aangeeft dat advocaten net mensen zijn, is in hoeverre advocaten een eigen, financieel belang hebben bij het voeren en blijven voeren van een procedure. Werkt dit eigen belang onbewust door bij het advies over proceskansen?
Het bevlogen openingspleidooi in de Klimaatzaak, de zakelijke keuze om ondernemingen te adviseren over goed burgerschap en de ethische vragen bij de beroepsuitoefening leiden hopelijk tot input voor een goede discussie aan de kerstdis in kleine kring. Alle wijsheid gewenst!