Een notaris moet 10.000 euro boete ophoesten van de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden. Hij is berispt en beboet omdat zijn cliëntenonderzoek niet volstond bij de oprichtingsakten van vier bv’s. Door gebrekkige identificatie van de oprichters en weinig inzicht in de oprichtingsmotieven, fungeerde de notaris niet als poortwachter, maar als verlengstuk van cliëntwensen, aldus de kamer.
De notaris kwam in beeld bij het Bureau Financieel Toezicht (BFT) na een signalering van de Belastingdienst. Een “globale risicoscreening” volgde en vier dossiers werden uitgepluisd. Dit waren oprichtingsdossiers voor autobedrijven van vier Griekse Duitsers, waarvan drie met dezelfde achternaam. Volgens het BFT heeft de notaris bij het passeren van deze akten te weinig gedaan om zijn cliënten te identificeren en te achterhalen wat hun motieven waren. Hierdoor schond hij de voorschriften van de Wet op het notarisambt (Wna) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
Onderzoeksplicht
De notaris kreeg opdracht voor de oprichtingsakten van een Duitse belastingadviseur. Hij stelde de akten op door middel van volmachten, maar deze waren zonder ‘officiële legalisatie’ opgestuurd door de adviseur. De notaris had verder geen enkel contact met de Duitse oprichters van de bv’s. Uit niets bleek dat de notaris had doorgevraagd naar de beweegredenen van de Duitse cliënten. De conceptakten van oprichting kon de notaris dan ook ‘binnen één à twee werkdagen’ naar de adviseur opsturen.
Volgens het BFT en de Kamer schiet de notaris daardoor ernstig tekort in zijn onderzoeksplicht. Iets wat de notaris weerlegt: hij erkent de feiten, maar volgens hem volstond zijn onderzoek en was er geen aanleiding voor diepgravender research of het weigeren van dienstverlening aan de Duitsers. Dit omdat ze werden bijgestaan en waren geïdentificeerd door de Duitse belastingadviseur, die de notaris kent, en die eveneens is gebonden aan anti-witwasrichtlijnen.
Verder stelt de notaris dat hij de oprichters ook zelf op allerhande manieren heeft geïdentificeerd, bijvoorbeeld door de paspoorten dubbel te controleren met het Verificatie Identificatie Systeem (VIS). De notaris is dan ook van mening dat nergens uit bleek ‘dat sprake was van handelingen met een ongeoorloofd doel’.
Beboet en berispt
De Kamer vindt echter dat hij moet erkennen dat hij onzorgvuldig is geweest. De vier oprichtingsdossiers volgden kort na elkaar, en drie van de vier Duitsers hadden dezelfde achternaam. Door deze verbanden had de notaris moeten inzien dat dit geen op zichzelf staande bedrijfsoprichtingen betrof. Bovendien werkt hij internationaal en met tussenpersonen, waardoor hij extra alert had moeten zijn. Verder ontslaan de richtlijnen van de belastingadviseur de notaris niet van zijn eigen onderzoeksplicht, aldus de Kamer.
De notaris heeft zich dus te weinig kritisch opgesteld. Aan zijn functie als poortwachter heeft hij volgens de Kamer ‘onvoldoende actief invulling gegeven’, waardoor hij een verlengstuk werd van zijn cliënten en tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Toch wordt de notaris niet geschorst; hij werkte actief mee aan het onderzoek, hij heeft de bewaking van zijn praktijk inmiddels aangescherpt en zijn nalatigheid komt volgens de tuchtraad niet voort uit ‘een fundamenteel onjuiste ambsopvatting’. Wel wordt hij berispt en beboet. Naast de boete van 10.000 euro moet hij nog de proceskosten van 3.500 euro betalen.