Beslissingen van voorzitters van de Kamers voor het Notariaat zijn effectief; na ingrijpen strandt maar liefst 87 procent van de klachten. Dat blijkt uit een analyse van Inzicht in tucht. Wel zijn er ‘significante verschillen’ tussen de Kamers.
In totaal werden er gemiddels 324 tuchtklachten per jaar ingediend. Bij gemiddels 83 daarvan greep een voorzitter in. Dit kan ofwel door middel van een voorzittersbeslissing (gemiddels 68 keer) of een gesprek (15 keer). Na de beslissingen werden 37 van de 68 klachten niet meer doorgezet. Na een gesprek werden zeven van de vijftien klachten ingetrokken.
De verschillen tussen de vier Kamers zijn groot. In de Kamer Amsterdam werd bijvoorbeeld bij zo’n 25 procent van de klachten een voorzittersbeslissing genomen. In Den Haag was dit een stuk minder, namelijk bij vijftien procent van de gevallen. Dit blijkt uit een analyse van Inzicht in Tucht. Het gaat hierbij om de periode 2019-2023, waarbij gebruik werd gemaakt van de gepubliceerde jaarverslagen van de Kamers van het Notariaat.
Klagers in verzet
Daarnaast verschilt ook de mate waarin men in verzet ging. Zo ging in Amsterdam 62 procent van de klagers in verzet tegen een beslissing. In Den Haag gingen ze het minst in verzet; slechts 28 procent ging in verzet. In Arnhem-Leeuwarden en ‘s-Hertogenbosch gingen respectievelijk 47 procent en 38 procent van de klagers in verzet. Het gemiddelde over 2019-2023 bedroeg 45 procent verzet na een voorzittersbeslissing.
Gemiddeld werd 38 procent van de tuchtrechtzaken ongegrond verklaard en twintig procent niet-ontvankelijk. De Kamer Den Haag had het hoogste percentage ongegrond verklaarde zaken (56 procent), Den Bosch het laagste (25 procent). Van de klagers die in verzet gingen, werden 89 procent ongegrond verklaard.
De gemiddelde doorlooptijd van een klacht bereikte in 2022 een hoogtepunt. Toen duurde het maar liefst 182,25 dagen voordat een klacht behandeld was. In 2023 daalde dit weer tot 157,5 dagen.