De vervolging van Westenberg en Kalbfleisch voor meineed is zeer ernstig en schaadt het vertrouwen in de rechterlijke macht, maar het effect moet niet worden gedramatiseerd. Dat zegt Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, over de vervolging door het Openbaar Ministerie van de twee oud-rechters op Rechtspraak.nl.
Van den Emster: “We moeten de zaak niet bagatelliseren, want getuigenbewijs is een belangrijk fundament van ons rechtsbestel. Een verdenking van liegen onder ede door rechters is zeer ernstig, dat raakt zonder meer de kern van het ambt van rechter. Daarom typeer ik deze zaak ook wel als een nachtmerrie, als rechter in hart en nieren doet dit mij pijn.”
Maar de zaak moet ook weer niet worden gedramatiseerd, meent de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak: “Want dit is een unicum, ik ken geen andere voorbeelden van verdenkingen van rechters die onder ede zouden hebben gelogen. Deze zaak gaat terug tot 1994. Dit is een incident, dat is de realiteit. Natuurlijk: er zijn voorbeelden van disciplinaire maatregelen tegen niet-functionerende rechters, maar die gingen steeds over menselijke tekortkomingen in de privé-sfeer of bij de uitoefening van hun ambt. De zaak tegen Kalbfleisch en Westenberg is echt van een andere categorie.”