You win some, you lose some; advocaat Yehudi Moszkowicz heeft winst behaald in een kort geding tegen de Staat over onrechtmatige opmerkingen aan zijn adres door officier van justitie George Rasker. Maar in een ander kort geding in hoger beroep – tegen een voormalig werknemer – bijt hij in het stof.
Foto: Hollandse Hoogte / ANP
Om met het succesverhaal te beginnen: de rechtbank in Den Haag heeft donderdag bepaald dat de Staat enkele uitlatingen van officier van justitie Rasker aan het adres van de Utrechtse strafrechtadvocaat Yehudi Moszkowicz moet rectificeren in het Parool en het Algemeen Dagblad. Deze kranten publiceerden afgelopen zomer over de betreffende uitspraken van de officier, gedaan tijdens een pro-formazitting in augustus.
Moszkowicz stapte twee weken geleden naar de kortgedingrechter vanwege de uitspraken, volgens de advocaat ‘een doelgerichte aanval’. Rasker suggereerde volgens Moszkowicz dat de strafrechtadvocaat zich zou lenen ‘voor bekende handelwijzen van drugskartels’ en eigenlijk een juridische afdeling van een drugskartel zou vormen. Ook vond de advocaat dat Rasker te sterk insinueerde dat hij het belang van een drugskartel boven het belang van zijn cliënten zou laten gaan.
Niet op persoonlijke titel
De Haagse voorzieningenrechter verklaarde de vorderingen van Moszkowicz tegen de officier van justitie zelf niet-ontvankelijk. Persoonlijke verwijtbaarheid van de officier kan volgens de rechter niet worden aangetoond, omdat hij de uitspraken deed als officier van justitie in een strafzaak – en die zin als orgaan van de Staat –, en niet op persoonlijke titel.
Dat neemt niet weg dat Rasker in deze positie voorzichtiger had moeten zijn ‘met zijn uitlatingen over een specifieke advocaat in een concrete zaak’, stelt de rechter. Daarbij weegt mee dat Moszkowicz zelf niet aanwezig was op de betreffende zitting, en zich dus niet direct kon verweren. ‘Dat betekent dat het belang van mr. Moszkowicz (en zijn kantoor) in dit geval moet prevaleren boven het belang van de officier van justitie om zich vrijelijk in het openbaar te kunnen uitlaten,’ zo staat in de uitspraak.
Staat moet rectificeren
De Staat moet daarom van de rechter een rectificatie plaatsen in de twee dagbladen, binnen vijf dagen na het vonnis. In deze rectificatie moet onder meer staan dat doordat Rasker in zijn betoog Moszkowicz noemde in relatie tot twee van zijn cliënten, ‘bij toehoorders mogelijk de indruk heeft kunnen ontstaan dat de officier van justitie Yehudi Moszkowicz als advocaat van een criminele organisatie ziet. Dat is echter door de officier van justitie niet bedoeld […].’ De vordering van Moszkowicz tot een immateriële schadevergoeding van 5.000 euro heeft de rechter afgewezen.
“De verhuftering richting de advocatuur moet stoppen,” zegt Moszkowicz in een persbericht over dit vonnis. “Het respect moet teruggebracht worden in de rechtszaal. Ook het respect voor de advocatuur en in het bijzonder de strafrechtadvocatuur.”
Andere zaak: arbeidsconflict
Een andere zaak is voor Moszkowicz eerder in de week minder goed afgelopen, namelijk het hoger beroep van zijn kantoor in een kort geding dat een oud-werknemer had aangespannen. Het voornaamste onderwerp van een felle juridische woordenstrijd bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: het overtreden van een minnelijke regeling die Moszkowicz en zijn voormalig werknemer hadden getroffen.
Als de advocaat-medewerker na nog geen jaar dienstverband opstapt, ontstaat er een arbeidsconflict, onder meer over de betaling van loon en vergoedingen door de Raad voor Rechtsbijstand. De ex-werknemer spant een kort geding aan tegen Moszkowicz, waarna er in augustus 2019 op zitting bij de rechter een minnelijke regeling tot stand komt. Afgesproken wordt onder meer dat Moszkowicz Advocaten een schikkingsbedrag van 7.000 betaalt, dat de advocaat bepaalde relaties mag meenemen naar zijn volgende kantoor, dat hij en Moskowicz geen lelijke dingen meer over elkaar zeggen en dat Moszkowicz een tuchtklacht tegen hem intrekt.
Venijnige whatsappjes
Moszkowicz houdt zich echter niet geheel aan de regeling, blijkt onder meer uit correspondentie met het nieuwe kantoor van de ex-medewerker en de Raad voor Rechtsbijstand. Zo schrijft Moszkowicz enkele maanden later aan de raad hoe zijn oud-werknemer ‘onwaarheden heeft verkondigd en e-mails heeft gewist’. Een van de partners van de nieuwe werkgever – Meijers Canatan Advocaten – krijgt venijnige whatsappjes van Moszkowicz: ‘Hij was en is bepaald geen ster in het bijhouden van zijn tijd’, schrijft hij, en: ‘Je hebt het zelf nog over werken. Optimistisch van je. Maar goed dat hij vooral geld kost wist ik al.’ Er volgen ook tuchtklachten van Moszkowicz tegen dit kantoor, omdat enkele verrekeningen niet op tijd zouden zijn afgewikkeld.
De ex-medewerker eiste in kort geding intrekking van de tuchtklacht tegen hem en dat Moszkowicz zich voortaan aan de minnelijke regeling houdt. De rechtbank wees deze eisen toe, waarop Moszkowicz in hoger beroep ging. Tevergeefs: het hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigde dinsdag 19 oktober grotendeels de beslissing van de rechtbank, in een uitvoerig oordeel over de gemaakte afspraken en of die al dan niet zouden zijn geschonden.
Dwangsommen
Nu kunnen advocaten zich in principe niet door een contractuele uitsluiting onttrekken aan het tuchtrecht, onderstreept het hof. Want ‘Een uitsluiting die meebrengt dat het tuchtrecht bij voorbaat buiten spel wordt gezet, is in strijd met de openbare orde.’ Maar in dit conflict ligt dit toch anders: de afspraak om tuchtklachten in te trekken is namelijk gemaakt in het kader van een schikking. Dergelijke schikkingsafspraken zijn daarom ‘niet strijdig met de fundamentele normen in de maatschappij en daarmee met de openbare orde.’ Dat maakt de afspraak om een tuchtklacht in te trekken, niet nietig, zoals Moszkowicz betoogde; hij moet zich eraan houden.
Al met al vindt het hof het ‘aannemelijk’ dat Moszkowicz met enkele deelklachten in zijn tuchtklacht in strijd met de overeenkomst heeft gehandeld door deze in te dienen. ‘Hij kan dan ook worden verplicht de klacht in zoverre in te trekken.’ Het hof gebiedt de advocaat dan ook om binnen een week na het arrest de deelklachten in te trekken, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro. Verder verbiedt het hof Moszkowicz om nog nieuwe tuchtklachten in te dienen tegen zijn voormalig werknemer met betrekken op de periode voor 8 augustus 2019, eveneens op straffe van een dwangsom van 10.000 euro. Beide dwangsommen worden vermeerderd met 1.000 euro per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van 25.000 euro.