De eind vorige maand uit een rechtszaal verwijderde strafadvocaat Popescu heeft zijn gram gehaald: zijn poging tot wraking van de meervoudige strafkamer is gehonoreerd door de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. ‘De vrees voor vooringenomenheid bij de strafkamer is naar het oordeel van de wrakingskamer gerechtvaardigd.’
Tijdens de betreffende zitting in de rechtbank te Breda op 19 februari stond Popescu een verdachte van een zedendelict bij, die zelf echter niet aanwezig was bij de behandeling van zijn zaak. Er ontstond onenigheid tussen advocaat en rechters toen er geen akte van uitreiking van de oproeping van de verdachte in het strafdossier bleek te zitten en dat er bovendien geen oproepingsbrief naar de verdachte – zonder vaste woon- of verblijfplaats – was gestuurd.
Hierop ontstond een verhitte discussie over de geldigheid van de oproeping, waarin de voorzitter erop stond de behandeling voort te zetten, omdat Popescu namens zijn cliënt gemachtigd was. Dit was volgens de advocaat in strijd met jurisprudentie: hij verzocht vervolgens de zaak aan te laten houden – wel op andere, inhoudelijke gronden waaronder een fout in het proces-verbaal –, wat door de rechter echter direct werd afgewezen, zonder de motivatie voor aanhouding te hebben aangehoord. Reden voor Popescu om de voltallige, volgens hem vooringenomen strafkamer te wraken, nadat hem twee keer door de voorzitter was gezegd: “U moet niet steeds door de voorzitter en mij heen praten.”
Zijn wrakingsgronden moeten niet afzonderlijk, maar in samenhang worden bezien, betoogde hij later tijdens de behandeling van zijn verzoek door de wrakingskamer, met de afwijzing van het aanhoudingsverzoek ‘de druppel die de emmer deed overlopen’. Tijdens deze behandeling bleken er bovendien fouten in het proces-verbaal van de zitting te staan. De wrakingskamer constateert dat ‘het proces-verbaal van die zitting (grotendeels) is opgemaakt buiten aanwezigheid van de raadsman, die op enig moment door de oudste rechter werd gelast om de zittingszaal te verlaten’.
De meervoudige strafkamer gaf (schriftelijk) tegenover de wrakingskamer aan dat ‘een onwelgevallige procesbeslissing over de oproeping van verzoeker in beginsel geen grond voor een wraking kan zijn’. De officier van justitie vertelde dat de zitting ‘turbulent is geëindigd’. ‘Nadat de raadsman om wraking van de meervoudige strafkamer had verzocht, luisterde niemand meer naar elkaar en ontstond genoemde turbulentie.’
De wrakingskamer concludeert uit de verschillende weergaven van het gebeurde dat Popescu terecht de indruk kreeg dat de meervoudige strafkamer de zaak hoe dan ook inhoudelijk wilde behandelen. Hoewel uit vragen over de afwezigheid van een cliënt of een discussie over de vraag of de verdachte correct is opgeroepen geen vooringenomenheid kan worden afgeleid, stelt de wrakingskamer, geldt dit wel voor de beslissing van de rechtbank om een verzoek tot aanhouding van de zaak direct te weigeren.
‘De wrakingskamer is het geheel met de raadsman eens dat hij de gelegenheid behoort te krijgen om de reden en strekking van zijn voornemen tot het doen van een verzoek om aanhouding toe te lichten.’ Daarbij had de strafkamer al kunnen weten dat Popescu’s aanhoudingsverzoek betrekking had op inhoudelijke gronden, en niet op de discussie over de oproeping.
‘Alle vragen, opmerkingen en procesbeslissingen van de meervoudige strafkamer leiden immers naar dezelfde uitkomst, namelijk dat kan worden begonnen met een finale inhoudelijke behandeling van de strafzaak, echter zonder dat voldoende acht is geslagen op hetgeen de raadsman heeft aangevoerd en verzocht,’ aldus de beslissing van de rechtbank. ‘Met het verhandelde ter zitting heeft de meervoudige strafkamer dan ook een vrees voor vooringenomenheid kunnen wekken. Die vrees is naar het oordeel van de wrakingskamer objectief gerechtvaardigd.’