De rechtbank Noord-Holland heeft eind augustus een wrakingsverzoek van een voormalige advocaat afgewezen, dat was gebaseerd op de stelling dat een kantonrechter deel zou uitmaken van het ‘Amsterdams/zionistische milieu’. Volgens de rechtbank heeft de verzoeker geen feiten en omstandigheden aangedragen die leiden tot het oordeel dat de rechter niet onafhankelijk en onpartijdig zou zijn.
De voormalige advocaat werd in 2011 geschorst, en in 2012 geschrapt van het tableau. Hij houdt 25 personen, op enigerlei wijze betrokken bij de Raad of het Hof van Discipline, verantwoordelijk voor het ‘opzettelijk kapot maken van zijn advocatenkantoor’. Al die personen, waaronder dus ook de kantonrechter die moet oordelen over een schuld van 18.000 euro van de advocaat aan een bank, maken volgens de voormalige advocaat deel uit ‘het Amsterdams/zionistische milieu’.
De voormalige advocaat wraakt niet alleen de kantonrechter, later wraakt hij op dezelfde gronden ook de wrakingskamer. De rechtbank daarover: ‘Verzoekers wens dat zijn wrakingsverzoek met betrekking tot een bij deze rechtbank aanhangige zaak wordt behandeld door een rechter die geen contact heeft met een van die genoemde rechters, nog daargelaten dat niet valt in te zien waarom dat feit op zichzelf aanleiding zou kunnen geven te twijfelen aan het uitgangspunt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, betekent dus dat zijn wrakingsverzoek door geen enkele aan deze rechtbank verbonden rechter kan worden behandeld.’
Daarmee is het verzoek in wezen gericht tegen de gehele rechtbank, constateert de rechtbank. ‘Dat maakt behandeling van het verzoek onmogelijk, zodat verzoeker met indiening van het verzoek op die grond misbruik maakt van het rechtsmiddel wraking.’