Als je het boek Zo werden wij rijk van Thomas Lepeltak (ja ja, de man achter het Stan Huygens Journaal van De Telegraaf) zou moeten geloven, dan zijn de echte ondernemers eenvoudige jongens met een matig intellectueel niveau, die keihard gewerkt hebben. Laten we de heer Lepeltak niet in alles geloven, maar interessant zijn de verhalen van zijn “echte” ondernemers wel. Wat maakte hen groot? Hoe gingen zij om met slechte tijden?
Opmerkelijk is dat deze ondernemers, net als de ondernemers uit Good to Great van Jim Collins, bescheiden en hardwerkende mensen zijn die de publiciteit schuwen. Bovendien zijn het veelal mensen uit familiebedrijven, waar de winst op lange termijn telt en niet de korte termijn winst ten behoeve van de aandeelhouders.
Het verschil
Veel advocatenkantoren hebben de laatste jaren veel verdiend en maximaal uitgekeerd aan hun eigen aandeelhouders, de maten. Ook ingegeven door angst dat partners bij niet volledige winstuitkering zouden kunnen overlopen naar kantoren waar wel maximum werd uitgekeerd. Heel begrijpelijk, maar het is uiteindelijk een slecht businessmodel. Er worden te weinig reserves opgebouwd voor financieel mindere tijden.
En, uiteindelijk, lijdt de groei van het kantoor daar onder. Bestaande partners blijven zitten (soms met wat minder winstuitkering), en de doorgroei van aankomend partners wordt gestopt. Een logische beslissing vanuit ‘kostenoogpunt’, maar beroerd vanuit toekomstperspectief. Dat er te weinig reserves worden opgebouwd voor slechtere tijden, is natuurlijk gewoon een beetje dom. Dat dus in tegenstelling tot familiebedrijven.
Spaans model
Een uitzondering lijkt het Spaanse advocatenkantoor Uria Menendez. Een topkantoor, goed voor een omzet in 2008 van € 161 miljoen. De managing partner van dit kantoor maakte onlangs bekend dat er meer nieuwe mensen ingehuurd gaan worden, er wordt voortgegaan met benoeming van partners en er vallen geen ontslagen. Als er minder verdiend wordt, dan leveren de partners in. Een goed signaal naar de buitenwereld, lijkt me. Dat is hoe het ondernemerschap voelt, goed in goede tijden, minder in slechtere tijden.
Wachten achter het bureau?
Wat doet u in tussentijd? Wachten tot de crisis over is? Neen, juist nu moet u naar uw cliënten gaan, ook al is van die bezoeken niet alles declarabel. Juist nu heeft de cliënt u nodig en hij zal uw aandacht niet vergeten als de tijden weer beter worden. Echte ondernemers gaan er op uit. Het is goed beschouwd een ‘buyersmarket’; niet alleen voor bestaande en nieuwe cliënten, maar ook in de zoektocht voor goed personeel voor de toekomst.
Velen echter zien het ondernemerschap niet anders dan het snijden in de kosten. Natuurlijk is dat een aspect, maar alleen daarmee ga je de oorlog niet winnen. Ondernemerschap moet je niet altijd intellectueel benaderen, je moet risico nemen, aanvallen in slechte tijden en gezond reserveren voor de toekomst.
Het maakt de advocaat misschien wel tot een ‘gewonere’ ondernemer van vlees en bloed. En dat kan helemaal geen kwaad.
Christ’l Dullaert, Le Tableau