Inez Weski, raadsvrouw van Ridouan Taghi, dient een tuchtklacht in tegen een van de twee anonieme advocaten van kroongetuige Nabil B. Volgens haar heeft deze advocaat in een interview met de Telegraaf van zaterdag ‘onware, lasterlijke en opruiende’ uitspraken gedaan.
Op haar kantoorwebsite heeft Weski een uitgebreide reactie gepubliceerd op het interview met de anonieme advocaat van Nabil B., de kroongetuige die eerder werd bijgestaan door Derk Wiersum. De advocate rept over ‘onware, lasterlijke en opruiende berichtgeving’ door de krant, deels op basis van ‘uitgelokte’ uitspraken. B. is kroongetuige in het Marengo-proces, waarin haar cliënt Taghi hoofdverdachte is. Hij zou betrokken zijn bij vier moorden en acht opdrachten daartoe.
De advocaat van de kroongetuige reageerde in de krant onder meer op het verzet van Weski tegen de anonimiteit van B.’s nieuwe advocaten. “Ze zet mijn advocaten voor het vuurpeloton,” zou B. zelf hebben gezegd. Ook stelt zijn nieuwe advocaat over Weski: “Ik constateer bij haar een hang naar publiciteit. Ze strooit met persberichten. Hoe dat in het belang van haar cliënt kan zijn, zie ik niet.”
Ook liet de advocaat in de krant optekenen hoe B. denkt dat Wiersum ‘mede is vermoord vanwege krantenartikelen waarin advocaten van verdachten in het Marengo-proces suggereerden dat Wiersum samen met de kroongetuige verklaringen in elkaar had gepuzzeld om mensen veroordeeld te krijgen.’
Weski bestrijdt dat zij persé de namen van de anonieme advocaten wil weten of dat zij zelf voortdurend de media opzoekt. Wel zou zij graag zien dat de advocaten ‘eventueel gegrimeerd en onherkenbaar tijdens de ondervraging van hun cliënt moeten zijn teneinde hun interactie met de getuige tijdens de ondervraging te kunnen beoordelen op eventuele beïnvloeding.’
De betreffende uitspraak over het vuurpeloton is volgens Weski uitgelokt door de Telegraaf-journalisten. ‘In dat kader wijs ik ook op […] het opmerkelijke feit, dat deze advocaat zich met redelijk vergaande details rond zijn/haar persoon tot de pers heeft gericht en daar in persoon besprekingen mee voert.’ De theorie van B. bij monde van zijn advocaat over het bij elkaar ‘puzzelen’ van verklaringen noemt zij ‘een ongegronde en vergaand lasterlijke beschuldiging’ aan het adres van bij het Marengo-proces betrokken advocaten.
‘Gelet op al het voorgaande kan ik niet anders dan mij tot de Deken van de Orde van Advocaten wenden met een klacht tegen die advocaat, een gegeven, dat ik normaliter niet in een persbericht had willen noemen,’ aldus Weski.
De Amsterdamse deken Henrichs reageert in de Volkskrant dat deze strijd niet moet worden gevoerd via de media, maar “op de enige plek waar dat thuishoort: in de rechtszaal. De actie van de een lokt een reactie van de ander uit en voor je het weet buitelt iedereen publiekelijk over elkaar heen, terwijl dat in deze zaak echt gevaarzettend kan zijn.”