De afgeopen weken riepen we via de website Advocatie advocaten en advocaatstagiairs op om ergernissen, misstanden en ander ongerief inzake het werken bij advocatenkantoren aan ons te melden. We ontvingen inmiddels vijf inzendingen. Over pesten op kantoor, burn out, een rondvliegende nietmachine en een onmogelijke opdracht. Ter lering en vermaak.
Relaas 1:
“Op alle mogelijke manieren werd mijn vriendin duidelijk gemaakt dat zij het groentje was van kantoor. Zo werd de hele sectie door een advocaat-medewerker meegevraagd voor een kop koffie, behalve mijn vriendin. Dan ging die advocaat alle kamers luidruchtig langs om iedereen op te trommelen en ‘vergat’ hij alleen haar kamer. Ook zat ze eens te lunchen met twee mannelijke advocaten en één vrouwelijke advocaat. Zegt een van de mannen ineens tegen die vrouwelijke advocaat: “Jij bent echt de enige mooie vrouw die hier op kantoor rondloopt.” Waar mijn vriendin dus bij zat (en ze is bloedmooi, vindt verder iedereen, niet alleen ik, maar dat terzijde). Verder ging ze op vrijdag naar de kantoorborrel, en als ze dan een gesprekje probeerde aan te knopen met kantoorgenoten, zeiden die niks terug of liepen weg. Erg kinderachtig allemaal, maar het maakte mijn vriendin onzeker en ze voelde zich ongewenst op kantoor. Na een tijdje ging ze maar niet meer mee lunchen en naar de borrel. Ze is vroeger nooit gepest op school, maar heeft nu een idee gekregen van hoe zoiets moet voelen. Ze voelde zich niet vrij om met iemand te praten hierover, omdat de partner voor wie ze werkte dikke vrienden was met de ‘pestkoppen’. Jammer, want het werk vond ze inhoudelijk erg leuk en interessant. Gelukkig heeft ze inmiddels ergens anders een leuke baan gevonden met aardige collega’s.”
Relaas 2:
“Een ervaring van een vriendin bij een kantoor op de ZuidAs. Zij heeft jarenlang keihard gewerkt. Heeft van alles meegemaakt: werken tot middernacht op je eigen verjaardag, geen vrije dagen mogen opnemen en later op de vingers worden getikt omdat er nog zoveel dagen over zijn, tijdens de vakantie eerder naar huis omdat werk je nodig heeft. En daar aangekomen blijkt dat elk ander persoon dit kon doen. Het was keihard werken voor haar met weinig waardering. Uiteindelijk is ze na zes jaar gestopt met hartkloppingen en een burnout.”
“Een ervaring van een vriend op een ander Zuidas kantoor. Hij werkte zich eveneens uit de naad. Lange dagen tot regelmatig middernacht. De druppel die de emmer liet overlopen: hij had een stuk afgemaakt en neergelegd bij de partner. De partner wou namelijk alles zelf doornemen voordat er iets werd verstuurd. Het stuk lag er al een week en deze vriend had het al een paar keer voorzichtig onder de aandacht gebracht bij de partner. Uiteindelijk dreigde een (fatale) termijn te verstrijken dus legde de vriend het opnieuw bij de partner neer. Die reageert niet en om 17:00 op de laatste dag, heeft de vriend het zelf ingediend en dit per e-mail gemeld bij de partner (die niet meer op kantoor was).
“De week na deze deadline komt de partner bij hem op de kamer: “Waar is dat stuk!” Dus deze vriend legt uit dat hij het netjes heeft ingediend. De partner vertrekt en even later komt een secretaresse: “Uhm… je moet op de kamer van X komen… succes.” Hij ging naar de kamer en kreeg daar hel en verdoemenis over zich heen. Vervolgens werd een nietmachine naar zijn hoofd gegooid en moest hij verdwijnen uit zijn zicht. De tirade was zo hard dat iedereen in de omgeving het allemaal heeft kunnen horen. Toen deze vriend de kamer uitkwam, werd hij gelukkig goed opgevangen. De nietmachine liet later een flinke blauwe plek achter.”
Relaas 3:
“Ja hoor, heel herkenbaar. Op mijn voormalig kantoor was het zelfs zo zot dat een van de partners je op het toilet kwam roepen wanneer hij behoefte had aan overleg.”
Relaas 5:
“Ik werkte op een middelgroot Amsterdams kantoor. Mijn begeleider was samen met zijn sectiehoofd op een buitenlands congres om te acquireren. Mijn begeleider had geen afspraken gemaakt met prospects en belde mij om die alsnog te maken, waarschijnlijk op instructie van zijn sectiehoofd. Het congres was toen al begonnen. Ik moest een lijst bedrijven bellen om afspraken te maken met hun vertegenwoordigers ter plaatse. Ik heb de contactgegevens gegoogled want als hij ze al had, waren ze nergens geregistreerd. Allemaal gevestigd in de VS.
Ik bel alle kantoren, maar kreeg niemand te pakken die mij kon helpen, hetgeen niet verwonderde omdat het in Nederland half tien ’s ochtends was en in de VS dus een paar uur vroeger. Ik belde mijn begeleider op om hem dat te vertellen. Hij begon gelijk te schreeuwen en dreigde me te ontslaan als ik niet binnen een half uur de afspraken voor hem zou hebben geregeld.”
Relaas 6:
“Mijn patroon keek stukken altijd in aanwezigheid van de stagiaire na. Hij gaf dan mondelinge feedback waarvan de stagiaire notities moest maken. Wijzigingen aanbrengen mocht alleen op zijn instructie, anders werd misschien ‘iets dat wél goed was alsnog verprutst’.
Tijdens het lezen van de inleiding van een uitgebreid conceptadvies vroeg hij mij waarom ik niet dieper op een bepaald onderwerp inging. Mijn reactie: “Je leest nu de inleiding, in het middenstuk ga ik dieper op dat onderwerp in en verwijs ik naar literatuur en jurisprudentie en pas ik het recht toe op de situatie van de cliënt, zoals je altijd van mij verlangt.” Dat zinde hem niet. Hij scheurde het stuk demonstratief doormidden en gooide het naar mijn hoofd. “Beter uitwerken!”, schreeuwde hij, en hij ging verder met rondneuzen op gaspedaal.nl.
Dus ik pas de inleiding aan. Bij de tweede versie komt hij tot pagina 3: “Dit onderwerp behandel je op pagina 1 en op pagina 3? Waarom doe je dat niet in één keer?”. Dus ik voeg de onderwerpen genoemd in de inleiding en het middenstuk samen. Bij de derde versie komt hij weer tot de derde pagina: “Dit is ingewikkelde materie! Op deze manier is het voor leken onbegrijpelijk. Zou een inleiding niet handig zijn?” De vierde versie was wel goed, met een paar kleine opmerkingen. Ik kreeg een half compliment.
De vierde versie was identiek aan mijn eerste versie, maar dan met een ander versienummer. De dag daarna begon ik met actief solliciteren bij andere kantoren.”