Het allernieuwste FIP-themanummer draait om het Consultatiedocument insolventierecht, waarbij de insolventiepraktijk is gevraagd mee te denken over de ontwikkeling van het insolventierecht.
Hiermee probeert het Ministerie van Justitie en Veiligheid zienswijzen te verzamelen over een aantal actuele thema’s. Vier van deze thema’s worden in dit FIP-themanummer behandeld. Esther Oppedijk van Veen, advocaat en mediator bij Resor, heeft dit themanummer begeleid. Aan de hand van vijf vragen vertelt ze waarom dit themanummer onmisbaar is voor iedere insolventiespecialist.
Wat is er zo bijzonder aan dit consultatiedocument?
‘Deze aanpak vanuit het Ministerie is uniek, mede doordat het nog niet eerder zo is aangepakt. Het insolventierecht is in beweging. Als je als wetgever aan één knop draait, draaien er andere knoppen mee. De wetgever heeft daarom besloten om eerst in de breedte tegen insolventierecht aan te kijken: wat zien we aan ontwikkelingen en waar willen we naartoe met de wetgeving op het gebied van het insolventierecht. Op basis hiervan is het consultatiedocument geschreven, waarop vervolgens door allerlei marktpartijen is gereageerd.
Het insolventierecht is een systeem dat in elkaar grijpt. Als je ergens iets verandert, dan werkt dat overal in door. Eén verandering heeft consequenties op zoveel deelgebieden. Pak je als Ministerie iedere keer een thema apart aan, dan raak je het bredere beeld kwijt. Aan de hand van dit document wordt juist een breed beeld geschetst. Het Ministerie wil hiermee de basis goed neerzetten. Dat is, als je het mij vraagt, echt systematisch en logisch denken. Dit uit zich in een duurzame doorontwikkeling van het insolventierecht. Stakeholders kunnen hun visie op dit document geven, wat weer een bredere basis voor het Ministerie geeft. Wat op zijn beurt leidt tot een betere onderbouwing richting de betrokkenen bij het wetgevingsproces.’
Wat gebeurt er met de uitkomsten van het consultatiedocument?
‘De bedoeling is om de uitkomsten van de consultatie mee te nemen bij de verdere uitwerking van de lopende en toekomstige beleids- en wetgevingstrajecten. Dit document leidt dus niet direct naar een nieuwe wetgeving. Wel leidt het naar een goede visie op insolventierecht op basis waarvan vervolgstappen worden genomen. De wetgever wil aan de hand van dit document insolventie goed overzien en inzien of alle initiatieven die in de pijplijn zitten passend zijn. Het is een onderbouwing van het strategieplan voor de komende jaren, waar hopelijk op doordachte wijze het wetgevingsplan op wordt gebaseerd. In de inleiding bij het themanummer wordt door Ilona Wolffram-van Doorn dan ook aangegeven dat de minister heeft aangekondigd de uitkomsten mee te nemen in toekomstige wetgevingstrajecten. Daar draagt het themanummer hopelijk aan bij.’
Waarom bevat dit FIP-themanummer vier subthema’s?
‘Op het consultatiedocument is door allerlei marktpartijen gereageerd. Deze reacties zijn voorgelegd aan redacteuren. Hen is gevraagd kritisch naar de reacties te kijken en daarop te reflecteren. Dit hebben we bewust in vier subthema’s onderverdeeld. Deze vier thema’s zijn wat ons betreft de belangrijkste. Deze vier thema’s en visies daarop zijn:
1. De taak van de curator en de legeboedelproblematiek
De auteurs geven in dit artikel hun visie op het uitdijende belangenpalet van de curator, de legeboedelproblematiek die daar mede het gevolg van is en mogelijke oplossingsrichtingen waar de wetgever aan zou kunnen denken.
2. Toezicht op de curator, de rol van de rechter-commissaris en de crediteuren: hier géén crisis
Er wordt een voorzet gegeven voor wat betreft:
- de positie en toezichtrol van de rechter-commissaris (geen wijziging nodig);
- het horen van belanghebbenden door de rechter-commissaris bij verzoeken van de curator;
- mediation (nader onderzoek nodig);
- schuldeisers (crediteurencommissie moet beter en boedelschuldeisers moeten kunnen ‘klagen’).
3. Liquiditeit en debiteurenverpanding
De wetgever stelt in het consultatiedocument insolventierecht de vraag of er, naast de twee ingediende wetsvoorstellen, nog meer mogelijkheden zijn om de liquiditeit van ondernemingen te verbeteren. In dit artikel worden twee voorstellen gedaan om obstakels bij de verpanding en inning van vorderingen weg te nemen en daarmee de liquiditeit van ondernemingen te verbeteren.
4. Is er nog ruimte voor de surseance- en faillissementsakkoorden naast de WHOA?
In het consultatiedocument insolventierecht wordt de vraag opgeworpen of naast het WHOA-akkoord nog behoefte blijft bestaan aan de surseanceprocedure en aan surseance- en faillissementsakkoorden. Dit is zeker het geval. Het is belangrijk dat ook binnen insolventieprocedures over een adequaat akkoordinstrument beschikt kan worden.’
De wetgever stelt in het consultatiedocument insolventierecht de vraag of er, naast de twee ingediende wetsvoorstellen, nog meer mogelijkheden zijn om de liquiditeit van ondernemingen te verbeteren. In dit artikel worden twee voorstellen gedaan om obstakels bij de verpanding en inning van vorderingen weg te nemen en daarmee de liquiditeit van ondernemingen te verbeteren.
Wat valt voor jou in het themanummer het meeste op?
‘Er worden in het themanummer aan de hand van het consultatiedocument en de reactie daarop, hele concrete suggesties en aanbevelingen aan de wetgever gedaan. Gezien het feit dat deze mede zijn ingegeven door de reacties uit de praktijk op het consultatiedocument, lijken mij deze waardevol voor de wetgever om acht op te slaan. ‘
Waarom roep je iedere insolventiespecialist op dit themanummer te lezen?
‘Het themanummer levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de discussie. Het gaat in op de huidige stand van zaken, draagt bij aan de gedachtevorming en bevat suggesties voor de op handen zijnde wetgevingsprocessen. Door het lezen van en nadenken over deze materie draag je bij aan de discussie en dus aan het wetgevingsproces. Je blijft op de hoogte van de ontwikkelingen in je vakgebied. Door dit themanummer word je op deze thema’s up to speed gebracht. Een must read dus!’