De Big Four – PwC, Deloitte, KPMG en EY – bestormen de juridische wereld, inclusief de advocatuur. Althans: zo klinkt het de laatste jaren vaak in de media. Gaan de Big Four de juridische wereld echt overnemen?
Advocatie bespreekt het met Evert Stamhuis en Han Mesters. ‘Als het huis in brand staat bij een grote beursgenoteerde onderneming, dan huurt dat bedrijf echt geen Big Four in om de boel op te lossen.’
‘Big Four-kantoren staan klaar om advocatenmarkt te bestormen’ en ‘Big Four gaan concurreren met top van advocatuur’: het zijn koppen die de afgelopen jaren respectievelijk in Het Financieele Dagblad en op Consultancy.nl opdoken. Ook hier, bij Advocatie, verschenen verschillende stukken die voorsorteren op een strijd tussen de Big Four en de juridische wereld. Han Mesters, sectorspecialist zakelijke dienstverlening bij ABN Amro, noemt het dan ook een ‘al wat ouder verhaal’ dat de Big Four de juridische wereld zouden bestormen. En eigenlijk ziet hij het ook nog niet echt gebeuren. Daarbij maakt hij een vergelijking met de tijd waarin McKinsey zijn expertise in de technologie wilde uitbouwen: “Daarom gingen ze allerlei partners bij Accenture overnemen. Maar dat pakte niet meteen goed uit, want die partners kregen in de consultancy met een heel andere cultuur te maken. Nu vraag ik mij ook af: waarom zou de eredivisie van de advocatuur een overstap maken naar de Big Four?”
Consultancytak
Van de twee takken binnen de Big Four – audit en consultancy – ziet Mesters de advocatuur het beste passen in de consultancytak. “Maar dan is de vraag: hoe passen advocaten en juridisch specialisten in dat grotere geheel? Topadvocaten moet je niet te veel lastigvallen met structuren, maar die zijn binnen de Big Four wel maatgevend.” Volgens de sectorspecialist staat of valt de aanval van de Big Four op de advocatuur met het gegeven of partners van grote advocatenkantoren de overstap zullen maken. Voorlopig ziet hij dat niet gebeuren.
De recente overstap van oud-minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus als topman naar Deloitte Legal ziet Mesters niet als een grote slag van de Big Four. Sterker nog: hij vindt het meer een risico. “Vergelijkbare stappen na de politiek heb je ook gezien bij Jan-Peter Balkenende en Wouter Bos, die zijn ook bij dit soort bedrijven terecht gekomen. Dan vraag je je af: wat kunnen die dan? Als er een grote pief naar een van de Big Four komt, zie je meestal dat dit niet lang duurt. Het bedrijf is wel een tijdje bereid om zo iemand te financieren maar als ze op een gegeven moment niet zelf het geld binnen harken, is het gedaan met de solidariteit. Iemand als Grapperhaus heeft voor Deloitte vooral een waardevol netwerk, meer niet.”
Volgens Mesters liggen advocatenkantoren niet wakker van eventuele concurrentie van de Big Four. Hij heeft het vaker meegemaakt dat allerlei voorspellingen over de zakelijke dienst verlening niet zijn uitgekomen: “Economen maken allerlei modellen, zo ook destijds over de Brexit. Daaruit rolde de conclusie dat de Brexit een groot risico zou zijn voor de Nederlandse zakelijke dienstverlening. Maar toen ik daarnaar vroeg bij een partner in de advocatuur, zei hij: die Brexit maakt niet uit, hoe meer reuring hoe beter voor ons.”
Maatwerk
Voor de advocatuur ziet Mesters de overname door de Big Four dus niet zo’n vaart lopen, maar breder gekeken naar de juridische wereld verandert het beeld iets. Gestandaardiseerde juridische taken kunnen in toenemende mate naar de Big Four gaan. “In het opstellen van contracten en leveringsvoorwaarden zit een beetje maatwerk, maar ook veel standaardwerk. De Brauw Blackstone Westbroek heeft dat deel ook al afgestoten omdat ze het te gestandaardiseerd vonden.”
In dat soort gestandaardiseerde activiteiten is legal tech van cruciaal belang, en laat de Big Four op dat vlak nu net op kop liggen. “De Big Four hebben meer slagkracht om te investeren in legal tech en andere innovatie, en ook hebben ze een cultuur die het makkelijker maakt om tech-professionals aan te trekken,” stelt Mesters. De sectorspecialist vindt dat het arbeidsrecht voor de hand ligt als eerste discipline waarin de Big Four een deel van de markt zouden kunnen overnemen van de juridische wereld. ‘Bij de Big Four zit veel human resources-expertise, dat zou je als een soort breekijzer kunnen gebruiken om ook andere diensten te gaan aanbieden.’
Geen scherpe lijnen
Evert Stamhuis, hoogleraar Law and Innovation aan de Erasmus Universiteit, sluit zich aan bij het idee dat de Big Four een voordeel hebben op het gebied van legal tech: “De Big Four zien zichzelf als algemene serviceverleners en hebben de financiële mogelijkheden en de schaalgrootte om modellen te ontwikkelen en te testen, die ook getweakt kunnen worden voor de juridische dienstverlening.”
Stamhuis wijst erop dat er vaak geen scherpe lijnen zijn in allerlei (juridische) adviesactiviteiten van de Big Four, maar dat die er pas komen zodra er bijvoorbeeld een memo tot een processtuk omgetoverd dient te worden. “In dat geval heb je natuurlijk toegang tot advocaten nodig, maar voor een groot deel van de juridische activiteiten geldt toch dat het een soort touwtrekken tussen de consultancysector en de advocatuur kan gaan worden. En voor al het voorwerk dat gedaan moet worden, voordat iets echt een juridische zaak is, geldt, denk ik, dat de Big Four daar eerder op zullen inspringen dan de advocatuur.”
Of het laatste stukje van een juridisch proces – dat van advocaten – ook overgenomen kan worden door de Big Four, is volgens Stamhuis afhankelijk van de beroepseisen voor bepaalde diensten, waaronder bijvoorbeeld het maken van een processtuk. “Het is niet van vandaag of gisteren dat er bewegende grenzen zijn tussen enerzijds juridisch advies door een consultant in dienst van de Big Four en anderzijds het werk van een advocaat.” Wat ook een optie is: de Big Four handelen een juridisch proces zo ver mogelijk af en huren voor het laatste stukje werk – bij wijzen van spreken het zetten van een handtekening – een advocaat in.
Stamhuis voorspelt dat technologische innovatie steeds opnieuw druk zal gaan zetten op die bewegende grenzen tussen de consultancy en de juridische wereld. “Als het de Big Four door die verschuivende grenzen lukt om een groot aandeel van juridische activiteiten te bemachtigen, zijn niet meer zozeer de beroepseisen van de advocatuur doorslaggevend, maar is het gewoon het businessmodel dat de markt dicteert.”
Kwaliteitsbewaking
Mochten bepaalde juridische diensten in de toekomst inderdaad aan de Big Four toevallen, dan ziet Stamhuis voor die bedrijven al wel een belangrijke uitdaging: “De advocatuur heeft traditie en een hoogontwikkeld systeem van kwaliteitsbewaking van het juridisch werk, een contragewicht voor het wettelijke monopolie. In de consultancy valt het nog te bezien hoe die kwaliteitsbewaking geregeld wordt, want de Big Four heeft vanuit de auditkant qua reputatie wel wat in te halen bij mij.’
Sectorspecialist Mesters van ABN Amro voegt daar nog een uitdaging aan toe voor de Big Four: local intimacy. “In Nederland onderschatten we nogal eens hoe belangrijk het voor een bedrijf is om dicht bij de cultuur van een klant te zitten. Als jij als Big Four in de Achterhoek of Maastricht aanklopt, kom je er niet zomaar tussen. Het is een misvatting dat je zomaar even de hele markt kunt gaan bestrijken.”
Andersom vindt Mesters dat advocatenkantoren, die traditioneel vrij behoudend zijn ingesteld, door de opkomst van legal tech en de voorsprong van de Big Four daarin beter moeten gaan nadenken over de takken van sport waarmee zij zich bezig zouden moeten houden.
“Misschien moet je wel bepaalde activiteiten gaan afstoten, zoals De Brauw dat heeft gedaan. Je kunt je ook voorstellen dat advocatenkantoren zich heel sterk gaan specialiseren in gebieden waarop maatwerk heel belangrijk is, het octrooirecht bijvoorbeeld. Advocatenkantoren kunnen zichzelf ook best opnieuw uitvinden en hoeven niet altijd door te gaan met de disciplines waarin ze op dit moment actief zijn.”
Ten slotte komt Mesters weer terug bij zijn hoofdboodschap: “Als het huis in brand staat bij een grote beursgenoteerde onderneming, dan huurt dat bedrijf echt geen Big Four in om de boel op te lossen. Dan wordt gewoon de top dog van een van de advocatenkantoren ingevlogen. Tarief speelt dan geen enkele rol: dat onderscheidend vermogen hebben advocatenkantoren voorlopig stevig in handen. Het is wat dat betreft wachten tot die eerste top dog de overstap naar de Big Four waagt.”
Dit artikel is gepubliceerd in het nieuwe Advocatie Magazine. Klik op de cover om het magazine te openen of ga naar de Magazine-pagina. Hier kunt u ook een gratis abonnement aanvragen.