Voormalig advocaat en advocaat-generaal Matthieu van Sint Truiden is dinsdag door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden wegens belastingfraude. Het OM had vijftien maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist tegen de ex-advocaat, die in het verleden partner was bij NautaDutilh en Lovells (thans Hogan Lovells).
Als advocaat verdiende Van Sint Truiden van 2007 tot en met 2009 circa 250.000 euro in het buitenland, inkomsten die hij volgens onderzoek door de FIOD niet opgaf aan de Belastingdienst. Pas in 2010, toen hij advocaat-generaal bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam was geworden (nota bene verantwoordelijk voor fraudezaken), meldde hij aan de Belastingdienst dat hij nog inkomsten uit eerdere jaren moest aangeven.
Hij gaf vervolgens echter geen volledig inzicht in deze inkomsten aan de Belastingdienst. Daarbij verstrekte hij volgens de rechtbank een ‘valse voorstelling van zaken’ wat betreft een door hem opgerichte buitenlandse vennootschap en in stukken die hij gebruikte in een familierechtelijke procedure. Hierdoor werd het onderzoek van de fiscus opzettelijk gefrustreerd.
De Haagse rechtbank noemt het ‘uiterst laakbaar dat de verdachte de schatkist heeft willen benadelen door een deel van zijn inkomsten buiten het zicht van de Belastingdienst te houden, maar ook dat hij het aanzien van het ambt van openbaar aanklager in diskrediet heeft gebracht’. Van Sint Truiden ontkende op de zitting van eind maart in alle toonaarden dat hij moedwillig had gefraudeerd.
Bij de bepaling van de strafmaat – zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar – heeft de rechtbank er wel rekening mee gehouden dat de zaak ruim vijf jaar heeft geduurd en ‘van grote invloed is geweest op het leven van de verdachte’. Zo kreeg Van Sint Truiden wegens de kwestie oneervol ontslag uit de functie van advocaat-generaal.
Daarbij oordeelt de rechter: ‘Het fiscale nadeel waar het om gaat is van die omvang dat, had de verdachte wel van meet af aan volledig open kaart gespeeld na zijn eerste stap daartoe, de hele zaak mogelijk met het opleggen van nieuwe aanslagen over de jaren 2007 tot en met 2009 en een bestuurlijke boete zou zijn afgedaan. In dat licht bezien is de verdachte reeds zeer fors gestraft, hetgeen in de eis van de officier van justitie naar oordeel van de rechtbank onvoldoende tot uitdrukking komt’.