Voormalig advocaat Michiel Koot uit Voorburg belooft het gerechtshof in Den Haag openheid van zaken te geven over het misbruik van de derdenrekening waarvan hij wordt beschuldigd. Maar dat zou dan wel moeten gebeuren op een zitting met gesloten deuren.
Door Persbureau Cerberus
Koot werd in 2016 veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van vier maanden vanwege onder meer verduistering. Hij zou zich van een cliënt een bedrag van 36 duizend toegeëigend hebben. Dat geld stond op een derdenrekening die hij als advocaat beheerde. Ook zou hij van een cliënt, waarvoor hij alleen als jurist werkte, 11 duizend euro verduisterd hebben.
Verder vond de rechtbank in 2016 dat Koot schuldig was aan het valselijk opmaken van een vaststellingsovereenkomst en aan meineed. Die is tegen het vonnis in hoger beroep gekomen bij het Haagse gerechtshof. Woensdag verklaarde hij tijdens een regiezitting bij het hof dat hij openheid van zaken wil geven over de beschuldigingen aan zijn adres. Eerder had hij bij de politie niet veel willen zeggen.
De zitting bij het hof zou dan echter wel grotendeels achter gesloten deuren moeten plaatsvinden. “Ik heb een last op mijn schouder waardoor ik bepaalde dingen niet zeggen,” zei Koot bij het hof. Hij doelde op de geheimhoudingsplicht voor advocaten die nog steeds op hem zou rusten. Ook wil hij dat het hof de uitspraak in zijn zaak niet openbaar maakt. Bij de rechtbank verliep de zaak tegen Koot ook gedeeltelijk achter gesloten deuren.
Het hof neemt nu twee weken de tijd om over het verzoek te besluiten. De advocaat-generaal bij het Haagse hof had er weinig begrip voor: “Dit hof is een open huis”. Volgens hem hoeven er bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen de voormalig advocaat helemaal geen vertrouwelijke gegeven van diens cliënten besproken te worden.
Het verzoek om de uitspraak geheim te houden, vond de advocaat-generaal helemaal in strijd met het openbaarheidsbeginsel. “Mocht het zover komen, dan hang ik mijn toga aan de wilgen,” zei hij. De benadeelde partijen wezen erop dat de zaken tegen Koot bij de tuchtrechter en de civiele rechter ook in openbaarheid zijn behandeld.