De wrakingskamer van de Hoge Raad heeft vrijdag het door advocaat Willem Jebbink ingediende wrakingsverzoek gericht tegen alle strafrechters van de Hoge Raad ongegrond verklaard. Procureur-generaal Silvis concludeerde reeds in november dat het verzoek moest worden verworpen.
Het wrakingsverzoek was gericht tegen de werkwijze van de Hoge Raad, waarin drie of vijf raadsheren een zaak beslissen, maar de overige leden van een kamer – de ‘reservisten’, in dit geval van de strafkamer – deelnemen aan de beraadslaging over die zaak. De rol van deze reservisten is beperkt tot rechtskundige bijdragen aan de discussie, zo licht de Hoge Raad toe. ‘Die bijdragen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de rechtspraak van de Hoge Raad consistent is. En consistentie is in het belang van het vertrouwen in de rechtspraak en van de rechtszekerheid’.
Jebbink diende het wrakingsverzoek in naar aanleiding van een strafzaak tegen een vrouw die verdacht wordt van het verstoren van een gemeenteraadsvergadering in Zeist in 2015. De advocaat betoogde dat de werkwijze van de Hoge Raad in strijd is met de Grondwet en met internationale verdragen. Volgens hem heeft de aanwezigheid van de overige raadsheren tot doel de zetel te beïnvloeden. Daarnaast vindt hij dat de reservisten, door deel te nemen aan de beraadslaging in raadkamer, de zaak feitelijk mee behandelen. Er zou dan geen sprake meer zijn van een onafhankelijk en onpartijdig gerecht, waarmee de rechtspraak van de Hoge Raad niet transparant zou zijn.
De Hoge Raad merkt in zijn beslissing de rol van reservisten aan als bemoeienis met de zaak. Dit houdt in dat wraking van reservisten mogelijk is als de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. Het enkele feit dat deze reservisten een juridische bijdrage kunnen leveren aan de bespreking van een zaak, betekent volgens de wrakingskamer van de Hoge Raad nog niet dat ‘die reservisten of de leden van die zetel partijdig zijn of dat angst daarvoor gerechtvaardigd is’.
Daarbij gaan enkele klachten van Jebbink volgens de wrakingskamer niet over de onpartijdigheid van de rechter, maar over zijn onafhankelijkheid of de wettelijke basis voor de rol van de reservisten. ‘Die klachten horen naar het oordeel van de Hoge Raad echter niet thuis in een wrakingsprocedure. Wel kunnen ze worden ingebracht in de hoofdzaak’.