De Haagse Raad van Discipline heeft het verzoek van deken Bas Martens tot onmiddelijke schorsing van anti atoomwapen advocaat Meindert Stelling maandag afgewezen. De Raad: ‘In de aard van de verlangde voorziening ligt immers het vereiste van een spoedeisend belang besloten.’
Volgens de Raad blijkt uit jurisprudentie van het Hof van Discipline dat de onmiddellijke schorsing bedoeld is voor gevallen dat het vertrouwen in de advocatuur als zodanig, of de kwaliteit van de advocatuur ernstig in het gedrang is. ‘Daarbij valt te denken aan de situatie dat een advocaat banden onderhoudt met criminele organisaties of misbruik maakt van wettelijke privileges. De (dreigende) schending van de door artikel 46 beschermde belangen moet bovendien zodanig zijn dat deze onmiddellijk ingrijpen vergt,’ aldus de raad.
Daarvan is bij Stelling geen sprake, vindt de raad. De bestreden gedragingen van Stelling (telkens nieuwe wrakingsverzoeken indienen, grievende en respectloze uitlatingen jegens leden van de rechterlijke macht en de rechter als podium gebruiken voor het publiekelijk aan de orde stellen van “massamoord van genocidale omvang”) zien op de periode 2004-2011. ‘De raad is van oordeel dat feiten of omstandigheden uit een wat verder verleden een verzoek als hier aan de orde is, niet kunnen dragen. In de aard van de verlangde voorziening ligt immers het vereiste van een spoedeisend belang besloten.’
De kwestie Stelling is hiermee niet ten einde. De Raad van Discipline moet in een andere samenstelling nog oordelen over de vraag of Stellling heeft gehandeld in strijd met het gedragsrecht door een uitnodiging van de president van de rechtbank Oost Brabant om te overleggen over zijn modus operandi naast zich neer te leggen. Stelling weigerde op die uitnodiging in te gaan om ‘principiële redenen’.
Deken Bas Martens laat desgevraagd weten nog niet te weten of hij in hoger beroep zal gaan. “We bestuderen de uitspraak. Het lijkt ook zinvol om de uitspraak in de andere tuchtzaak eerst af te wachten.”
Stelling laat in een schriftelijke reactie het volgende weten: ‘In dit conflict toont de deken een gewetenloze volgzaamheid tegenover rechterlijke uitspraken waarin wordt ingegaan tegen wettelijke bepalingen, waaronder de uitspraak van de Hoge Raad van 21 december 2001 dat een atoomaanval op de burgerbevolking rechtmatig zou kunnen zijn. Deze gewetenloze volgzaamheid staat tegenover de kritiek die bij de verdediging van vredesactivisten tot uitdrukking wordt gebracht, dat de Hoge Raad met die uitspraak lijnrecht ingaat tegen het verbod van genocide en het verbod om de burgerbevolking aan te vallen. Het is verheugend dat de raad van discipline heeft geoordeeld dat een onmiddellijke schorsing van een advocaat niet is bedoeld als middel om in een dergelijk conflict een beslissing te forceren ten gunste van de deken.’