Als de rechter-commissaris nog geen oordeel heeft gegeven over de vraag of gegevensbestanden van een advocaat onder diens verschoningsrecht vallen, dan kan een daarover ingediend klaagschrift niet worden afgedaan met een ongegrondverklaring. De rechtbank had de behandeling van het klaagschrift aan moeten houden in afwachting van een beschikking van de rechter-commissaris. Dat heeft de Hoge Raad op 25 oktober beslist.
De advocaat in kwestie wordt verdacht van valsheid in geschrifte. De Hoge Raad is met de rechtbank van oordeel dat de rechter-commissaris moet beslissen over het beroep van de advocaat op het verschoningsrecht.
Echter, in afwachting van een oordeel van de rechter-commissaris kan de rechtbank niet beslissen dat een klaagschrift over de inbeslagname van de stukken ongegrond is. ‘Nu de Rechtbank heeft vastgesteld dat de klager met betrekking tot de bedoelde bestanden zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen en de rechter-commissaris daaromtrent (nog) niet heeft beslist, had de Rechtbank de behandeling van het klaagschrift dienen aan te houden en de stukken in handen van de rechter-commissaris moeten stellen teneinde een beschikking te geven als in art. 98, eerste lid, Sv bedoeld. Het oordeel van de Rechtbank dat het klaagschrift in afwachting van de beschikking van de rechter-commissaris ongegrond moet worden verklaard, is onjuist.’
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad komt tot dezelfde conclusie. ‘Er is evenmin reden om het beklag in een dergelijk geval ongegrond te verklaren. Ook die ongegrondverklaring zou immers maken dat de verschoningsgerechtigde met lege handen staat als het oordeel van de rechter-commissaris uitblijft.’