De Rotterdamse strafrechtadvocaat die is veroordeeld voor het schenden van zijn beroepsgeheim, mag voorlopig alleen werken onder toezicht van een door de deken goed te keuren advocaat. Omdat zijn veroordeling nog niet onherroepelijk is, heeft de raad van discipline hem niet geschorst.
De advocaat stond in 2020 een cliënt bij die was gearresteerd op verdenking van drugshandel. Omdat er destijds strenge maatregelen van kracht waren tegen verspreiding van het coronavirus, woonde de advocaat het verhoor telefonisch bij. De advocaat zou tijdens dat verhoor een compaan van zijn cliënt hebben laten meeluisteren naar het verhoor.
Lees ook:
• Rotterdamse advocaat veroordeeld tot vijf maanden cel voor faciliteren drugscriminaliteit
• Advocaat ‘op het scherpst van de snede’ verdacht van schending geheimhoudingsplicht
Vonnis van de rechtbank
De rechtbank achtte in september 2024 bewezen dat de strafrechtadvocaat zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk schenden van zijn beroepsgeheim. Hij wist dat zijn cliënt in beperkingen zat en heeft desondanks een derde laten meeluisteren. De rechtbank heeft de advocaat daarom veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De advocaat is in hoger beroep gegaan.
Dekenklacht
Volgens de deken is het onmogelijk voor de advocaat om nog met geloofwaardigheid de belangen van zijn cliënten te dienen. Sterker nog, de deken is van mening dat de geloofwaardigheid van de gehele balie op de tocht staat als verweerder niet onmiddellijk wordt geschorst in afwachting van de behandeling van een nog in te dienen dekenklacht.
Dat standpunt vindt de raad van discipline wat al te druistig. Ook de raad vindt de gedraging van de advocaat dermate ernstig dat direct ingrijpen noodzakelijk is. Maar het opleggen van een onmiddellijke schorsing zou de individuele belangen van de advocaat disproportioneel en onevenredig raken, zo stelt de raad. Want als de veroordeling in hoger beroep wordt vernietigd, dan zal het voor de advocaat vrijwel onmogelijk zijn om de gevolgen van de schorsing te boven te komen.
Toezicht
De advocaat mag daarom zijn werk blijven doen, maar hij moet daarbij wel het toeziend oog van een andere advocaat op zich dulden. Hij mag geen cliënten aannemen die in voorlopige hechtenis zitten en moet periodiek een overzicht geven aan zowel de deken als de begeleidend advocaat over alle dossiers die hij behandelt, onder vermelding van het rechtsgebied waarop de zaak betrekking heeft en, voor zover het strafzaken betreft, van de fase in het strafproces waarin de cliënt op dat moment verkeert.
Herstel vertrouwen
De raad erkent dat de advocaat door de maatregel wordt beperkt in de vrijheid van zijn praktijkvoering. De maatregel stelt hem echter wel in staat om actief te werken aan het herstel van het vertrouwen van de rechtelijke macht, de politie, het openbaar ministerie én de samenleving.
Geen verlenging termijn dekenbezwaar
De deken heeft de raad van discipline gevraagd om de termijn voor het indienen van een dekenbezwaar te verlengen naar twaalf weken. Dit vanwege de doorlooptijd van het hoger beroep. De raad wijst dit verzoek af. Artikel 60ab lid 5 van de Advocatenwet stelt deze termijn op zes weken. De raad ziet geen aanleiding om die termijn op voorhand met zes weken te verlengen.
Raad van Discipline ‘s-Gravenhage | ECLI:NL:TADRSGR:2024:163