Een kandidaat-notaris zou zich als zelfstandig notaris vestigen op een overgenomen kantoor in een andere plaats. Bij nader inzien wilde hij niet verhuizen en zag hij af van deze stap. In een hierop volgende soap krijgt hij een hele reeks beschuldigingen van zijn verbolgen, inmiddels ex-werkgever om de oren, van de ontvangst van betaling in natura tot schading van het imago van het voltallige notariaat. Dat is overdreven, vindt de Kamer voor het Notariaat.
Door Joris Rietbroek
De kandidaat-notaris komt in mei 2010 in dienst bij het betreffende notariskantoor. Hij raakt betrokken bij uitbreidingsplannen van zijn kantoor als in oktober 2012 een notaris in een andere plaats komt te overlijden. De kandidaat-notaris gaat per 1 januari 2013 drie dagen per week aan de slag op de nieuwe locatie – naast zijn werkzaamheden in de andere vestigingen – terwijl zijn leidinggevende als waarnemer wordt benoemd. In maart 2013 wordt er enkel voor dit nieuwe kantoor een maatschap opgericht, onder voorbehoud van benoeming van de kandidaat-notaris tot notaris aldaar.
De wrijvingen ontstaan vanwege het kantoorbeleid dat een notaris moet wonen in het gebied waar hij werkzaam is. Na veel wikken en wegen – in de zomer van 2013 spreekt hij nog met een makelaar –, voelt de kandidaat-notaris er uiteindelijk toch niets voor om samen met zijn jonge gezin te verhuizen, mede in het licht van de hoge werkdruk die hij ervaart op de nieuwe locatie. Als de voltallige maatschap nog op vakantie is, hakt hij de knoop door: hij wil toch niet verhuizen om elders als notaris benoemd te worden.
Direct naar huis gestuurd
Zijn bekendmaking tijdens een ‘heisessie’ zet kwaad bloed: de woedende maten reageren met ongeloof en sturen hem direct naar huis. Daarna is er geen persoonlijk contact meer tussen de als waarnemer benoemde notaris en de kandidaat-notaris, die direct is ‘vrijgesteld van zijn werkzaamheden’. Hij wordt dringend verzocht zich niet meer op een van de kantoorvestigingen te vertonen. In oktober ontbindt de rechtbank Oost-Brabant zijn arbeidsovereenkomst.
Die abrupte beëindiging van de samenwerking is voor het kantoor niet afdoende. Het kantoor dient een reeks tuchtklachten in en verwijt de kandidaat-notaris dat hij door in een laat stadium terug te komen op een eerder besluit in strijd heeft gehandeld met de beroeps- en gedragsregels. Hij loog over wat hij echt wilde, luidt de beschuldiging, en hiermee heeft hij niet alleen zijn kantoor reputatieschade toegebracht, maar ook het vertrouwen in het voltallige notariaat geschaad. Dat hij zich onder druk heeft laten zetten door de maatschap, toont bovendien aan dat hij niet geschikt is voor het vak van notaris. ‘Een goede notaris laat zich niet onder druk zetten’, vindt het kantoor. Daarnaast krijgt hij verwijten over zelfverrijking ten nadele van het kantoor en schending van de geheimhoudingsplicht om de oren, nadat in stukken over zijn ontslagprocedure de namen van enkele cliënten van het notariskantoor waren vermeld.
Reputatieschade civiele kwestie
De Kamer voor het Notariaat onderstreept in de eerste plaats dat de kandidaat-notaris zich ‘loyaal van zijn taken heeft gekweten’ en dat het kantoor eerder niets aan te merken had op zijn werkzaamheden. Of het kantoor reputatieschade heeft opgelopen die vergoed zou moeten worden, is een vraag voor de civiele rechter. Dat hij zou hebben gelogen, vindt de Kamer een onterecht verwijt. In de woorden van de kandidaat-notaris zelf: “Ik ben mij een speelbal gaan voelen in jullie plan om het protocol in de plaats [d] te bemachtigen, ten koste van alles.”
Hierover zegt de kamer in haar uitspraak bovendien zich niet aan de indruk te kunnen onttrekken ‘dat de thans door de notaris geplaatste kanttekeningen bij de capaciteiten van de kandidaat-notaris met name gevoed worden door de als gevolg van de verbreking van de samenwerking ontstane animositeit. […] Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken dat de handelwijze van de kandidaat-notaris tuchtrechtelijk laakbaar is. Het stuklopen van een samenwerking wil niet zeggen dat de daarbij betrokken individuele beroepsbeoefenaars hun werkzaamheden niet deugdelijk verrichten.”
Geboortekaartjes
Akkoord, een testament laten passeren in ruil voor de druk van geboortekaartjes voor zijn pasgeboren dochter in plaats van een rekening te sturen, dat had de kandidaat-notaris niet moeten doen. Een aanbod om professionele golflessen te volgen in ruil voor het passeren van een akte, wees hij wel af. Het ‘uitruilen van een testament tegen geboortekaartjes’ kan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de notaris in gevaar brengen, stelt de kamer. Enkel dit onderdeel van de klachtenregen is daarom gegrond. Overigens gebruikte het kantoor deze voorvallen eerder in de ontslagprocedure, al had de kandidaat-notaris zelf de misgelopen opbrengsten uit het testament vergoed. De kantonrechter zei toen het gevoel te hebben dat de incidenten ‘veeleer in het kader van de ontstane vertrouwensbreuk tussen partijen worden aangegrepen om dit verzoek tot ontbinding kracht bij te zetten’.
De kandidaat-notaris gaf bovendien aan dat betaling in natura geen vreemde gang van zaken was op het kantoor: voor de diensten aan een winkel waar een faillissement dreigde, mocht een notaris als tegenprestatie een cadeau komen uitzoeken. Dat is reden voor de Kamer om geen maatregel op te leggen aan de kandidaat-notaris, ondanks de gegronde ‘geboortekaartjesklacht.’ “Het roept bij de kamer vragen op dat een van de notarissen, wiens nota niet werd voldaan als gevolg van het dreigende faillissement van zijn cliënt, als tegenprestatie (zonder betaling) een product uit de winkel van de cliënt is gaan uitzoeken en in ontvangst heeft genomen, zonder dit als zodanig in de boeken te verantwoorden.”