Dentons Boekel hoeft vooralsnog geen schadevergoeding van ruim 5,3 miljoen euro te betalen aan vastgoedondernemer Jan ’t Hoen, aldus een deze week gepubliceerd vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 november. Dit ondanks het feit dat het toenmalige Boekel de Nerée steken heeft laten vallen in de advisering aan ’t Hoen en hierdoor schadeplichtig is, zoals het Gerechtshof Amsterdam vorig jaar vaststelde.
‘t Hoen, tevens bekend als drummer in wijlen Herman Brood’s begeleidingsband Wild Romance, klopte in 1999 aan bij Boekel de Nerée voor advies over de hypotheekrechten die hij had verkregen op een perceel in Weesp, waar een latexfabriek had gestaan. Ook vroeg hij advies over de aansprakelijkheid voor de bodemvervuiling in de grond en een toekomstige woonbestemming voor het terrein, in verband met zijn plannen voor een vastgoedproject.
De conclusie van Boekel luidde toen onder meer dat de verontreinigde grond inmiddels was gesaneerd. ‘t Hoen investeerde vervolgens miljoenen voor de ontwikkeling van landgoed Veldzicht, maar al snel bleek de grond toch nog ernstig verontreinigd te zijn. De Boekel-advocaten hadden het verkeerde perceel onderzocht, bleek later. Had hij dit geweten, dan had hij nooit geïnvesteerd, onderstreepte ’t Hoen nog eens tegenover de rechtbank Amsterdam in zijn schadestaatprocedure, volgend op de hoofdprocedure.
Boekel – sinds dit voorjaar Dentons Boekel – is aansprakelijk en schadeplichtig als gevolg van deze beroepsfout, concludeerde het gerechtshof reeds in juni vorig jaar in het hoger beroep van de hoofdprocedure, mede gevoerd door de BV van ’t Hoen. De ondernemer had eerst een schadeclaim van 13 miljoen in gedachten, maar dit bedrag kon hij onvoldoende onderbouwen, zo oordeelde de voorzieningenrechter in een kort geding over betaling van een voorschot. Uiteindelijk kwam hij op ruim 5,3 miljoen euro uit.
Schade op eigen naam
In de schadestaatprocedure probeert ‘t Hoen onder meer schadevergoeding te vorderen als gevolg van het nadeel dat zijn BV heeft geleden. Hij kan echter enkel een vergoeding van de persoonlijk geleden schade claimen, en niet van de door zijn BV gemaakte kosten, stelt de rechtbank Amsterdam nu vast. ‘[Eiser, ’t Hoen] kan geen vergoeding vorderen van nadeel van [eiser 1, de BV]. Dat volgt ook uit de samenhang met de hoofdprocedure. In de hoofdprocedure is al mede door [eiser1] schadevergoeding gevorderd op grond van toerekenbare tekortkoming’. Dit deel van de vordering wees het hof af, en ’t Hoen ging hiertegen niet in cassatie. ‘Het primaire betoog van [eiser] wordt daarom verworpen’.
Ook enkele schadeposten op zijn eigen naam hoeft Boekel niet te vergoeden, stelt de rechtbank, zoals de kosten van een lening die de BV afsloot. ‘Deze grondslag treft geen doel, reeds op de grond dat tussen partijen vaststaat dat [eiser1] geen vordering heeft op Boekel op grond van toerekenbare tekortkoming. Daarom kan de schade die [eiser1] in verband daarmee mogelijk heeft geleden niet in onderhavige procedure door [eiser] worden gevorderd.’ Bovendien bepaalt de rechtbank dat meerdere schadeposten – zoals kosten van de hypotheekrechten en de verhoging van een krediet – ‘niet zodanig verband houden met de beroepsfout van Boekel dat zij Boekel als een gevolg van deze beroepsfout kunnen worden toegerekend’.
Daarbij onderstreept het advocatenkantoor nog dat ’t Hoen miljoenen leende voor investeringen en zodoende het risico nam om het terrein te ontwikkelen, hoewel hij al wist dat de bodem vervuild was. Hier gaat de rechtbank in deze procedure in mee, onderschrijvend dat ‘de risico’s die [eiser] in 2007 heeft genomen om (fors) te investeren in de verdere ontwikkeling van het terrein […], in de gegeven omstandigheden niet tot de risico’s behoren met het oog waarop op Boekel ten tijde van de koop/verkoop van het [naam terrein] een onderzoeks- en waarschuwingsverplichting jegens [eiser] rustte. De daaruit voortvloeiende schade was ten tijde van de beroepsfout van Boekel naar objectief inzicht ook niet waarschijnlijk. Deze schade is daarom niet toewijsbaar’.