‘Valse herinneringen’ hebben het vege lijf van een notaris in het ressort Amsterdam alsnog gered. De Kamer voor het Notariaat ontzette de notaris in juni dit jaar uit het ambt wegens een grove uitglijder met een volmacht, maar het Gerechtshof Amsterdam toonde zich op 6 december genadiger door hem ‘slechts’ voor zes maanden te schorsen. Bij wijze van ‘laatste kans’, dat wel.
Door Joris Rietbroek
Twee appartementbezitters gaan in 2011 naar de notaris om een splitsingsakte te wijzigen. Op een conceptversie van het document krijgt de notaris echter geen reactie. In de ochtend dat hij de akte zal passeren, vraagt hij het koppel per e-mail om voor 11.00 uur een volmacht te tekenen en retourneren. Even na dit tijdstip passeert hij de wijzigingsakte, ook al heeft hij geen antwoord gekregen. Het stel bleek achteraf op vakantie te zijn.
Enkele maanden later melden deze cliënten zich boos per e-mail: in de splitsingsakte is een onjuiste stemverhouding voor de VVE opgenomen en zij hadden geen volmacht verleend voor het passeren. Voor de rechtbank in Amsterdam vorderen ze vernietiging van de wijziging in de akte en opname van de juiste stemverhouding, waarop de kantonrechter constateert dat er inderdaad geen machtiging was gegeven: de akte wordt partieel vernietigd.
De notaris erkende in augustus 2014 voor de kantonrechter dat hij een fout had begaan door geen notitie te maken over een eventuele volmacht. Wel had hij kort voor het passeren toch echt telefonisch contact met zijn cliënten gehad en een mondelinge volmacht gekregen, zei hij onder ede tegen de rechter. Dat bleek volgens telefoongegevens op de bewuste dag niet waar te zijn.
De Kamer voor het Notariaat vond de hele gang van zaken voldoende om de notaris uit het ambt te ontzetten, maar het Gerechtshof oordeelt iets milder, ook al zijn de klachten wel degelijk gegrond. Dat de notaris eerlijk toegeeft zich niet alles meer even goed te kunnen herinneren, redt hem in dit geval. Want hij was er lange tijd toch echt van overtuigd dat hij telefonisch had gesproken met zijn cliënten voordat hij de wijzigingsakte passeerde. Dit moet echter wel een pseudoherinnering zijn, een valse herinnering, zo voert hij aan op basis van wetenschappelijk onderzoek. ‘Dat zijn onjuiste of vervormde herinneringen aan een gebeurtenis die wel echt heeft plaatsgevonden, of zelfs herinneringen aan een gebeurtenis die nooit heeft plaatsgevonden, maar die door de persoon die deze herinnering oproept wel als echt worden ervaren’.
Het hof houdt in dit kader rekening met de mogelijkheid dat de notaris ‘niet welbewust onwaarheid heeft gesproken’. Ook weegt het hof mee dat de notaris nooit eerder tuchtrechtelijk gestraft is. ‘In deze omstandigheden ziet het hof aanleiding niet de zwaarste maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen, maar bij wijze van laatste kans te volstaan met de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de maximaal toegestane duur van zes maanden’.