Voerde Nederland woensdagavond een hevige strijd tegen Australië op het WK voetbal, eind mei stond een Australische Amsterdam Law School-studente namens de Nederlandse UvA nog in de halve finale van de ELSA WTO Moot Court Competition. Na ver te zijn gekomen, strandden Katherine Connolly – oorspronkelijk uit Sydney – en Pauline Wilson in de halve finale tegen het Griekse team, dat de competitie uiteindelijk won.
De organisatie van de mondiale competitie is in handen van de World Trade Organization (WTO) en de European Law Students Association (ELSA). Tijdens de regionale voorronden in maart – gehouden in Praag – eindigde het UvA-team als tweede, waarna de Amsterdamse studentes International and European Law het in het Zwitserse Genève op mochten nemen tegen negentien teams afkomstig uit de hele wereld.
De jaarlijks gehouden ELSA WTO Moot Court Competition, waaraan vanaf de voorrondes bijna 120 universiteiten deelnemen – draait om gesimuleerde verhoren van de WTO in een fictieve, juridisch complexe zaak. De casus van dit jaar: mag het fictieve land Aquitania de levering van drinkwater nationaliseren zodat alle burgers verzekerd zijn van betaalbaar water? Het bedrijf Commercia ziet hier een schending van het internationale handelsrecht in en dient daarom een klacht in bij de WTO.
De deelnemende studenten moesten pleiten voor een jury van WTO- en handelsrechtexperts, nadat zij in januari al hun schriftelijke pleidooien in moesten zenden om kans te maken op een plek in de regionale voorrondes in Praag. Na die tweede plek aldaar, wonnen Katherine en Pauline overtuigend de kwartfinale in Geneve, met bovendien een speciale prijs voor Connolly als beste pleitster van die ronde.
Het Griekse team van de universiteit in Athene bleek in de halve finale echter te sterk voor de Nederlanders, en overigens ook voor het vanuit Harvard ingestuurde team in de finale.