Tegen alle verwachtingen in gaat de juridische wereld – als het om alternatieve prijsarrangementen gaat – nog slechts met een teentje het water in, in plaats van er met een bommetje in te knallen. Dat is de conclusie van een Amerikaans onderzoek naar het gebruik van en de tevredenheid over alternatieve prijsafspraken. Hoewel de economische crisis de urgentie van alternatieve prijsafspraken aanwakkerde, is uurtje-factuurtje voorlopig nog geen verleden tijd.
Uit het onderzoek van ALM Legal Intelligence en LexisNexis onder 141 juridische afdelingen en 194 advocatenkantoren blijkt dat 62% van de advocatenkantoren groei constateerde in het gebruik van alternatieve prijsafspraken in 2011. Bij slechts 2% was sprake van een afname en bij de rest was de situatie onveranderd.
Bij de bedrijfsjuridische afdelingen registreerde de helft een stijging en 49% geen verandering. Slechts 1% zag een daling in het gebruik. In de komende jaren (2012-2016) verwacht een meerderheid van de respondenten een stijging in het gebruik van alternatieve prijsarrangementen: 70% van de juridische afdelingen en 74% van de advocatenkantoren. Respectievelijk 4 en 2 procent verwacht een afname.
In het rapport, Speaking Different Languages: Alternative Fee Arrangements for Law Firms and Legal Departments, stellen de onderzoekers echter vast dat de meerderheid van het werk door advocatenkantoren nog altijd via de traditionele weg wordt gefactureerd. Slechts 6% van de advocatenkantoren zegt voor meer dan de helft van het werk in 2011 prijsarrangementen te hebben gebruikt, en 67% voor minder dan een kwart van de factureringen. Slechts 12% van de juridische afdelingen zeggen ze gebruikt te hebben voor aan externe advocaten opgedragen werk.
Diepgeworteld
Advocatenkantoren zijn over het algemeen minder enthousiast over alternatieve prijsafspraken dan de juridische afdelingen die ze bedienen. Onder de onderzochte bedrijfsjuridische afdelingen is 84% ‘somewhat’ tot ‘very satisfied’ met alternatieve prijsafspraken, tegenover 72% van de advocatenkantoren.
Het verschil is groter als alleen wordt gekeken naar ‘very satisfied’: 26 tegenover 11%. Kevin Iredell van ALM merkt op: “The results suggest that the billable hour remains entrenched, despite widespread reports that clients are dissatisfied with the practice.” Hij constateert echter ook “that the vast majority of both corporate legal executives and law firm partners expect the adoption of AFAs [alternative fee arrangements, red.] to continue to rise in the next five years.”
Alternatieve prijsafspraken zullen dus meer op de voorgrond komen. Ze hebben voor beide kampen immers voordelen. Die zijn voor bedrijfsjuristen en advocatenkantoren echter wel verschillend. Voor de eerste wegen het besparen van kosten, de efficiëntie en voorspelbaarheid het zwaarst. Voor de advocaten is het voordeel dat ze er cliënten mee aantrekken en behouden. Waar ze het wel over eens zijn, zijn de favoriete soort prijsafspraken. In de top drie staan de flat fee, de blended rate en de capped fee.
Zowel de in-house als de externe advocaten geven aan moeite te hebben met het realiseren van alternatieve prijsafspraken. Dat heeft alles te maken met het feit dat ze meer management vereisen dan het vertrouwde en eenvoudige uurtje-factuurtje. Gebrek aan ervaring met het managen van werk en facturering anders dan per uur, zorgt er aan beide kanten voor dat de alternatieve prijsafspraken nog niet snel aan terrein winnen.