Amsterdams advocatenkantoor Unger Hielkema hield begin dit jaar op te bestaan, maar tot en met vorige maand prijkte deze naam nog wel op de gevel van het kantoorpand waarin onder meer het afgesplitste Unger Van Els Advocaten nog gevestigd is. En dat is misleidende reclame, oordeelde de Reclame Code Commissie naar aanleiding van een klacht over de gevelreclame. ‘Te ridicuul voor woorden’, vindt voormalig algemeen deken Els Unger.
Unger Hielkema viel begin dit jaar uiteen in vijf kantoren, waaronder de nieuwe stek van advocate Els Unger: Unger van Els Advocaten. Dit kantoor – en nog twee afsplitsingen – zijn nog steeds gevestigd in hetzelfde bedrijfsverzamelgebouw aan de Boelelaan. Op de gevel prijkte echter nog tot en met juli de naam ‘Unger Hielkema advocaten’. Kennelijk voelde iemand zich beduveld door deze uiting, want een zekere heer Colon diende een klacht in bij de Reclame Code Commissie. ‘Mevrouw Unger had allang deze naam moeten voeren en daar zorg voor moeten dragen’, aldus zijn klacht.
Dat de oude naam nog tot enkele weken terug zichtbaar was, had volgens Unger Van Els puur praktische redenen. De huurovereenkomst van de oude maatschap Unger Hielkema liep tot 1 juli 2015. Verder was het voor de verhuurder uit kostenoverwegingen wel zo handig om enkele oude gevelreclameborden in een keer te laten vervangen door nieuwe, aangezien voor de verwijdering ervan een hoogwerker nodig was. Daarbij hadden andere kantoren geen klachten over zoiets als misleidende reclame gekregen van – potentiële – cliënten.
Dat doet wat de Reclame Code Commissie betreft echter niet ter zake: de naam op de gevel van het pand ‘gaat gepaard met onjuiste informatie’ als het betreffende advocatenkantoor er niet meer gevestigd is. ‘Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, bijvoorbeeld om zich te wenden tot een advocatenkantoor waarin mr. Unger en mr. Hielkema samenwerken, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.’
De aanbeveling van de commissie luidde dat het kantoor voor 1 september niet meer ‘op dergelijke wijze reclame mocht maken’. Els Unger reageert desgevraagd dat de gewraakte reclame-uiting inmiddels vervangen is. “Dat was een verantwoordelijkheid van de verhuurder,” zegt ze. “Het is toch te ridicuul voor woorden dat de Reclame Code Commissie zich hiermee moet bezighouden. Bovendien is er voor onze cliënten en relaties nooit onduidelijkheid geweest over de nieuwe situatie.”
Unger vermoedt dat er sprake is van oud zeer bij de betreffende klager. “Tussen 2000 en 2011 was ik voorzitter van de bezwaarschriftencommissie van stadsdeel Oost. Deze meneer diende toen al veel bezwaren in bij het stadsdeel. Misschien heeft hij nog altijd iets persoonlijks tegen mij.”